3.0
INSTALLATIE
3.1
PLANNING: Plan uw valbeveiligingssysteem voordat u de digitale lier installeert. Let vóór, gedurende en na een val op
alle factoren die uw veiligheid negatief kunnen beïnvloeden. Neem alle eisen, beperkingen en specificaties die in paragraaf
2 en tabel 1 zijn gedefinieerd in acht.
3.2
LIER INSTALLEREN OP DAVITARM OF STATIEF:
LIERINSTALLATIE: Zie afbeelding 8.
Stap 1: Installeer de lier op de steunstructuur door het sleufuiteinde van de snelmontagesteun op de vaste pen (A) op de
montagebeugel te steken.
Stap 2: Draai de lier omhoog en lijn de gaten in de montagebeugels uit.
Stap 3: Steek de borgpen (B) door de gaten waarmee de lier aan de steunstructuur is bevestigd.
;
Richtingsgevoelige poelies voor draadkabels moeten een minimumprofieldiameter van 2,5 inch (6,4 cm)
hebben.
3.3
BEDIENING VAN DE LIER:
A.
DE LIERLIJN MET EEN LADING VERBINDEN: Zie afbeelding 10. A: Lierlijn, B: Y-type vanglijn, C: Secundaire reddingslijn,
D: D-ring schouder, E: D-ring rug, F: Afhechtingsadapter, G: Materiaalbelasting. Voor toepassingen waarvoor geen
secundaire PFAS is vereist, moet de lierlijn worden bevestigd aan de rug-D-ring van het harnas van de werknemer. Voor
toepassingen waarvoor een secundaire PFAS is vereist, moet de lierlijn worden bevestigd aan een Y-type vanglijn en deze
vanglijn moet worden bevestigd aan de schouder-D-ringen aan het harnas van de werknemer. De secundaire reddingslijn
moet worden bevestigd aan de rug-D-ring van het harnas van de werknemer. Voor materiaalbehandelingstoepassingen moet
de lierlijn worden bevestigd aan de last met behulp van een afhechtingsadapter of een ander verankeringsapparaat.
B.
DE DIGITALE LIER BEDIENEN: Bevestig de lier aan de steunstructuur zoals beschreven in paragraaf 3.4. Installeer
de tornhendel van de lier in de aandrijfnaaf 9:1 of 4:1 en duw deze stevig naar binnen tot de veerbelaste nok op de
hendel op zijn plaats klikt (de greep op de hendel moet naar buiten wijzen).
Om de tornhendel uit de naaf te verwijderen, drukt u op de veerbelaste nok en trekt u de hendel uit de naaf.
Voer de lijn van de liertrommel af door de tornhendel in neerlaatrichting te draaien (linksom). Breng een spanning van
ongeveer 10 lb. (4,5 kg) op de lijn aan terwijl deze van de trommel wordt gevoerd. Leid de lijn over het katrolsysteem
van de steunconstructie. Raadpleeg de gebruikersinstructies van de ondersteuningsstructuur voor kabelroutering.
EEN LADING HIJSEN: Draai de tornhendel in de hijsrichting (rechtsom). Om de lading stil te hangen, stopt u met
tornen. De automatische rem houdt de lading vast als de hendel wordt losgelaten. Overschrijd de nominale capaciteit
van 450 lb. (204 kg) niet.
EEN LADING LATEN ZAKKEN: Draai de tornhendel in de neerlaatrichting (linksom). Wanneer u de lijn zonder lading
laat zakken, moet u een spanning van ongeveer 10 lb. (4,5 kg) op de lijn houden om het vieren te ondersteunen en om
kabelverknoping te voorkomen.
C.
STOOTBELASTINGSINDICATOR: Zie afbeelding 11. A: Normale karabijnhaak, B: Karabijnhaak met stootbelasting,
C: Rode band die de stootbelasting aangeeft. De digitale lier wordt geleverd met een verbindende zwenkhaak met
een stootbelastingsindicator. Deze indicator functioneert als de lier een zware stootbelasting heeft ondergaan of als de
hefcapaciteit wordt overschreden met een vooraf ingestelde waarde. Een haak die aan een stootbelasting is onderworpen,
vertoont een rode band in het zwenkbereik.
D.
VERWIJDEREN VAN DE LIER: Maak de reddingslijn los van het harnas van de werknemer of van de lading. Zorg
voor een belasting van ten minste 10 lb (4,5 kg) op de reddingslijn tijdens het op de trommel wikkelen van de
reddingslijn. Trek de reddingslijn door de steunstructuur terug. Blijf de reddingslijn op de trommel wikkelen totdat de
koperen ringen en het vingerhoedje contact maken met de trommel. Maak de lier los van de steunstructuur.
E.
BOORMACHINENAAF (ZIE AFBEELDING 9): Optioneel kan 8512936 (A) worden bevestigd om de gebruiker
omhoog en omlaag te brengen met een boormachine (B) met een aandrijving van 1/2 inch (12,7 mm) en een max.
boorsnelheid van 300 tpm. Zie IFU 5903667 voor meer details.
3.4 BEVESTIGING VAN LADINGEN: Trek aan de karabijnhaak terwijl u de hendel linksom tornt om de reddingslijn te
vieren totdat er voldoende lijn is om comfortabel aan de werknemer of lading te bevestigen. Voer het bevestigen niet
nabij de ingang uit, zodat er geen gevaar bestaat dat de werknemer of last kan vallen. Gebruik twee handen bij het
bevestigen van de reddingslijn; één hand handhaaft de spanning op de reddingslijn, en de andere hand drukt het
slot in en opent de poort aan de karabijnhaak. Steek de haak in de D-ring van het harnas. Maak de poort los en zorg
ervoor dat de karabijnhaak stevig op de D-ring is vergrendeld.
3.5
SYSTEEMINTEGRITEIT: Controleer de integriteit van de bevestiging en het ondersteuningssysteem als volgt:
A.
Torn de lierhendel in de hijsrichting totdat de lijn goed strak staat. De werknemer moet zijn gewicht langzaam verplaatsen
naar het harnas en de reddingslijn, totdat beide voeten van de grond kunnen worden getild.
B.
Zorg ervoor dat de lier de werknemer in een stationaire positie houdt. Pas tevens de pasvorm van het harnas aan op
dit moment, zodat het niet knelt, schuurt of vastzit.
;
Gebruik de lier niet voor het hijsen of neerlaten van meer dan één persoon. Het maximale hefvermogen
is 450 lbf (2,0 kN).
3.6
EEN WERKNEMER NEERLATEN: De begeleider moet de lierhendel linksom draaien om de reddingslijn te vieren. De
begeleider moet een van een handschoen voorziene hand op de reddingslijn houden terwijl deze wordt gevierd, om een
lichte spanning op de reddingslijn te houden.
94