u de bedieningshendel naar voren. Om de snelheid te
verlagen, draait u de bedieningshendel naar achteren.
► Fig.38: 1. Bedieningshendel
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische aanstu-
ring voor een gemakkelijke bediening.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Wanneer u het gereedschap inschakelt terwijl de trek-
kerschakelaar ingeknepen wordt gehouden, start het
gereedschap niet en knippert het indicatorlampje voor
lage snelheid groen. Om het gereedschap te kunnen
starten, laat u eerst de trekkerschakelaar los en zet
u de bedieningshendel helemaal terug, en schakelt u
vervolgens het gereedschap in.
BEDIENING
LET OP:
Wanneer u het gereedschap op
uw rug plaatst, verzekert u zich ervan dat u het
schouderdraagstel om uw beide schouders ligt.
Anders kan het gereedschap vallen wanneer u het
gereedschap op uw rug plaatst of gebruikt, en letsel
veroorzaken.
LET OP:
Wanneer u het gereedschap draagt,
verzekert u zich ervan dat u het gereedschap op
uw rug plaatst. Anders kan het gereedschap tijdens
gebruik vallen en letsel veroorzaken.
LET OP:
Plaats het gereedschap niet op de
grond terwijl het in werking is. Zand of stof kan in
de aanzuigopening binnendringen en een storing of
persoonlijk letsel veroorzaken.
1.
Druk op de aan-uitknop van de draagbare voe-
dingseenheid. De aan-uitlamp brandt.
► Fig.39: 1. Aan-uitknop 2. Aan-uitlamp
2.
Plaats het schouderdraagstel van het gereed-
schap op uw rug en maak de gespen van de heupgor-
del en borstriem vast.
3.
Druk op de hoofdschakelaar om het gereedschap
in te schakelen.
Het gereedschap is gebruiksklaar. Druk op de hoofd-
schakelaar om de snelheid te veranderen. Het gereed-
schap zal starten zodra u de trekkerschakelaar inknijpt.
► Fig.40: 1. Hoofdschakelaar
2. Snelheidsindicatorlampjes
Houd de bedieningshandgreep stevig vast met één
hand en blaas de bladeren weg door het langzaam
heen en weer te bewegen. Wanneer u in de buurt van
een gebouw, grote steen of voertuig blaast, richt u het
mondstuk de andere kant op. Wanneer u een hoek wilt
schoon blazen, begint u binnenin de hoek en blaast u
naar buiten toe.
► Fig.41
OPMERKING: De blaaskracht in de boostfunc-
tie neemt af naarmate de resterende acculading
afneemt. Als u het gereedschap blijft gebruiken terwijl
de resterende acculading afneemt, zal de accu bijna
helemaal leeg raken en de boostfunctie niet meer
beschikbaar zijn totdat u de accu hebt opgeladen.
Laad de accu op wanneer u opmerkt dat de blaas-
kracht in de boostfunctie afneemt.
Wanneer u het gereedschap wilt neerzetten, maakt u
eerst de gespen van de heupgordel en de borstriem los
en zet u vervolgens het gereedschap voorzichtig neer.
► Fig.42: 1. Gespen
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereed-
schap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd
voordat u een inspectie of onderhoud uitvoert.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud of afstellingen te worden uitgevoerd bij een
erkend Makita-servicecentrum of de Makita-fabriek, en
altijd met gebruik van Makita-vervangingsonderdelen.
Het gereedschap reinigen
KENNISGEVING:
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Reinig het gereedschap door het stof eraf te vegen met
een droge doek of een doek gedoopt in zeepwater en
uitgewrongen.
Verwijder stof en vuil vanaf de aanzuigopening.
► Fig.43: 1. Aanzuigopening
Opslag
Voordat u het gereedschap opbergt, trekt u de stekker
uit de aansluiting en voert u alle onderhoudswerkzaam-
heden uit. Berg het gereedschap op een plaats op die
buiten het bereik van kinderen ligt en die niet is blootge-
steld aan vocht, regen of direct zonlicht.
U kunt de blaaspijpen omhoog klappen en vastzetten
door het bevestigingsriempje vast te maken aan de
bevestigingsring, zoals aangegeven in de afbeelding.
► Fig.44: 1. Aansluiting 2. Stekker
3. Blaaspijpbevestiging
67 NEDERLANDS
Gebruik nooit benzine, was-