NL
4. Spring instructies
4.1 Spring instructies
•
Bij gebruik van de BERG trampoline is het een vereiste om een juiste houding aan te nemen. De juiste houding
en balans worden verkregen door het aanspannen van de juiste spieren en maakt het mogelijk om veilig
trampoline te kunnen springen.
•
Tijdens het springen wordt het lichaam blootgesteld aan schokken die op een correcte manier moeten worden
opgevangen. Wanneer u uw spieren aanspant krijgt u betere controle over uw evenwicht en de spring- en
veerkracht van het lichaam neemt toe. Een meer ontspannen houding leidt tot verlies aan energie en de spring-
en veerkracht van het lichaam neemt af. Begin met de basis sprongen en probeer geen ingewikkelde sprongen
voordat u de basissprongen beheerst. Om te stoppen met springen dient u uw knieën in te trekken wanneer uw
voeten met het springdoek in contact komen.
•
Stoppen met springen bereikt u door uw knieën te buigen wanneer uw voeten in contact komen met het
springdoek van de trampoline. Leer deze vaardigheid voordat u andere vaardigheden gaat oefenen.
•
Samengestelde trampoline oefeningen kunnen uitgevoerd worden door het combineren van verschillende,
enkelvoudige sprongen of met basisprongen hier tussen.
•
Spring niet te hoog. Controle over het springen is belangrijker dan hoog springen. Blijf laag springen tot de
sprong onder controle is en er herhaaldelijk in het midden van het springdoek kan worden geland.
•
Sta rechtop en houd het hoofd recht. Houd de ogen op het springdoek gericht. Hiermee behoudt u controle over
de sprong.
4.2 Enkele basissprongen
Basissprong
Sta rechtop en houd het hoofd recht. Houd de ogen op het springdoek
gericht. Zwaai de armen vooruit en omhoog in een cirkelvormige
beweging. Houd de voeten bij elkaar en richt de tenen tijdens het
springen naar beneden. Houd de voeten bij het landen ongeveer 40 cm
uit elkaar.
Hand en kniesprong
Start met de basissprong. Houd de ogen op het springdoek gericht.
Zwaai de armen vooruit en omhoog in een cirkelvormige beweging.
Land op handen en knieën. Duw af met de handen en kom in rechte
houding overeind.
Zitsprong
Start met de basissprong. Houd de ogen op het springdoek gericht.
Land in zithouding. Plaats de handen naast de heupen op het
springdoek. Duw af met de handen en kom in rechte houding overeind.
Buiksprong
Start met de basissprong en kom neer op de buik. Houd het hoofd
recht. Houd de armen voor het hoofd op het springdoek. Duw af met de
armen om recht terug te komen.
Rugsprong
Start met de basissprong en kom neer op de rug. Houd tijdens het
neerkomen de kin tegen de borst geklemd. Sla de benen vooruit en
omhoog wanneer u recht overeind komt.
18