benodigde veiligheidsmiddelen.
Plaats, indien nodig, veiligheids-
wanden.
Zorg vooral tijdens het lassen in
kleine ruimtes voor voldoende
toevoer van frisse lucht, omdat
er rook en schadelijke gassen
ontstaan.
Voer geen laswerkzaamheden uit
aan reservoirs, waarin gas, brand-
stofen, mineraalolie of dergelijke
opgeslagen worden, ook niet als
deze lange tijd geleden geleegd
zijn. Achtergebleven resten kun-
nen explosiegevaar veroorzaken.
In brandbare en explosieve om-
gevingen gelden bijzondere
voorschriften.
Lasverbindingen, die bloot wor-
den gesteld aan grote belastingen
en aan bepaalde veiligheidseisen
dienen te voldoen, mogen alleen
door speciaal opgeleide en ge-
certiiceerde lassers worden uit-
gevoerd. Voorbeelden hiervan
zijn drukketels, looprails, trekha-
ken etc.
ATTENTIE! Sluit de massaklem
altijd zo dicht mogelijk bij de te
lassen plek aan, zodat de las-
stroom een zo kort mogelijke weg
van de elektrode naar de mas-
saklem kan nemen. Verbind de
massaklem nooit met de behui-
zing van het lasapparaat!
Sluit de massaklem nooit op ge-
aarde onderdelen aan, die zich
ver bij het werkstuk vandaan be-
vinden, bijv. een waterleiding in
een andere hoek van de ruimte.
Anders kan het aardingssysteem
van de ruimte waarin u last, be-
schadigd raken.
Gebruik het lasapparaat niet in
de regen.
Gebruik het lasapparaat niet in
een vochtige omgeving.
Plaats het lasapparaat alleen op
een vlakke ondergrond.
De uitgang is bemeten bij
een omgevingstemperatuur
van 20 °C en de lastijd kan bij
hogere temperaturen korter zijn.
Gevaar door elektrische
schokken:
Een elektrische schok van
een laselektrode kan dode-
lijk zijn. Niet in regen of sneeuw
lassen. Draag droge geïsoleerde
handschoenen. Raak de elektrode
niet met blote handen aan. Draag
geen natte of beschadigde hand-
schoenen. Bescherm uzelf tegen een
elektrische schok door isolatie van
het werkstuk. Maak de behuizing
van het apparaat niet open.
Veiligheidsinstructies
NL/BE
51