De bedieningstoetsen werken niet.
Druk op de resettoets (pagina 5).
Radio-ontvangst
Er kunnen geen zenders ontvangen worden.
Het geluid is gestoord.
De aansluiting is niet juist.
– Sluit de REM OUT-kabel (blauw/wit gestreept)
of voedingskabel voor accessoires (rood) aan
op de voedingskabel van de
autoantenneversterker (alleen als uw auto is
uitgerust met een radioantenne in de achter- of
zijruit).
– Controleer de aansluiting van de auto-antenne.
– Als de automatische antenne niet uitschuift,
controleert u de aansluiting van de
bedieningskabel van de elektrische antenne.
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeuzezenders.
Het signaal van de uitzending is te zwak.
RDS
PTY toont [PTY niet gevonden.].
De huidige zender is geen RDS-zender.
Geen RDS-gegevens ontvangen.
De zender geeft het programmatype niet door.
Het zoeken begint na enkele seconden afspelen.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
– Schakel TA uit (pagina 10).
Er is geen verkeersinformatie.
Schakel TA in (pagina 10).
De zender is een TP-zender maar zendt toch
geen verkeersinformatie uit.
– Stem af op een andere zender.
DAB/DAB+-radio-ontvangst
Er kunnen geen zenders ontvangen worden.
Zie [Geen zender] (pagina 29) voor meer
informatie wanneer er geen DAB-signaal kan
worden ontvangen.
Er zijn geen verkeersmeldingen.
Schakel DAB-aankondigingen uit (pagina 11).
– Verkeersmeldingen zijn niet beschikbaar
wanneer DAB-aankondigingen ingeschakeld
zijn.
26
NL
Beeld
Er wordt geen beeld of een onduidelijk beeld
weergegeven.
Het apparaat is niet goed aangesloten.
Controleer de verbinding tussen dit apparaat en
andere apparatuur en stel de
bronkeuzeschakelaar van de apparatuur in op dit
apparaat.
De disc is defect of vuil.
Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
– Installeer het apparaat in een hoek van minder
dan 45° op een stabiele plaats in de auto.
De handremkabel (lichtgroen) is niet aangesloten
op het schakelsnoer van de handrem of de
handrem wordt niet gebruikt.
De afbeelding past niet op het scherm.
Er wordt een vaste beeldverhouding gebruikt op
de afspeelbron.
Er wordt geen afbeelding of een onduidelijke
afbeelding weergegeven op de monitor achterin.
De instelling voor het kleursysteem is onjuist.
– Stel het kleursysteem in op [PAL] of [NTSC] op
basis van de aangesloten monitor (pagina 19).
Een beeld van de camera wordt weergegeven op
dit apparaat.
– Er wordt geen beeld weergegeven op de
monitor achterin als een beeld van de camera
wordt weergegeven op dit apparaat.
Alleen DVD-/USB-video die op dit apparaat wordt
afgespeeld, kan op de monitor achterin worden
weergegeven.
Terwijl het beeld van de camera's of het
navigatiesysteem van de auto op dit apparaat
wordt weergegeven, wordt het beeld van DVD-/
USB-video niet weergegeven op de monitor
achterin.
Geluid
Er is geen geluid/het geluid hapert/het geluid
kraakt.
Het apparaat is niet goed aangesloten.
Controleer de verbinding tussen dit apparaat en
de aangesloten apparatuur en stel de
bronkeuzeschakelaar van de apparatuur in op dit
apparaat.
De disc is defect of vuil.
Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
– Installeer het apparaat in een hoek van minder
dan 45° op een stabiele plaats in de auto.
Het apparaat staat in de pauzestand of er wordt
terug-/vooruitgespoeld.
De instellingen voor de uitvoer zijn niet juist.
Het DVD-uitvoerniveau is te laag (pagina 14).
Het volume is te laag.
De ATT-functie is ingeschakeld.