Volgens BMASK-461.309/0006-VII/A/2/2011 moeten afhankelijk van de duur van de werkzaamheden zitplankjes, respectievelijk
werkzitjes gebruikt worden als aanvulling op de vanggordel.
➢
Bij een werkduur (werktijd tussen twee pauzes of taakwisseling) van maximaal 30 minuten is een geschikte vanggordel met
geïntegreerde zitgordel volgens EN813 voldoende.
➢
Bij een werkduur van meer dan 30 minuten tot maximaal 4 uur moet naast de vanggordel met geïntegreerde zitgordel volgens
EN813 bovendien een zitplankje worden gebruikt.
➢
Bij een werkduur van meer dan 4 uur moet naast de vanggordel een werkzitje met lendensteun en een mogelijkheid voor de
ontlasting van de benen gebruikt worden.
6.2 Haberkorn UNI 3:
Vangharnas met een vangoog (aluminium (D-ring) op de rug.
De sluiting op de borst bestaat uit een verstelbare, aluminium steekgesp.
Twee bevestigingsringen aan de heupgordel ( rechts en links).
De sluiting van de beenlussen bestaat uit een verstelbare, stalen steekgesp.
Ter oriëntering de vanggordel met de bevestigingsring aan de rug optillen. Voor gemakkelijker aantrekken van de vanggordel de
borstsluiting en de beensluitingen openen. (zie ook punt 6.4)
De vanggordel als een jas aantrekken. De borstsluiting sluiten. De beensluitingen sluiten. Met de afstelmogelijkheid aan de
sluitingen de vanggordel afstellen op de lichaamsgrootte. (zie ook punt 6.4)
6.3 Haberkorn UNI 4:
Vangharnas met een bevestigingsring (aluminium D-ring) op de rug en een vangoog (twee lussen van textiel) op de borst.
De sluiting op de borst bestaat uit een verstelbare, aluminium steekgesp.
Twee bevestigingsringen aan de heupgordel (rechts en links).
De sluiting van de beenlussen bestaat uit een verstelbare, stalen steekgesp.
Altijd beide lussen aan het voorste bevestigingspunt van textiel op de borst bevestigen.
Ter oriëntering de vanggordel met de bevestigingsring aan de rug optillen. Voor gemakkelijker aantrekken van de vanggordel de
borstsluiting en de beensluitingen openen. (zie ook punt 6.4)
De vanggordel als een jas aantrekken. De borstsluiting sluiten. De beensluitingen sluiten. Met de afstelmogelijkheid aan de
sluitingen de vanggordel afstellen op de lichaamsgrootte. (zie ook punt 6.4)
6.4 Aanpassing en afstelling van Haberkorn positioneringsgordels, vanggordels en
zitgordels
Voor het eerste gebruik moet het draagcomfort en de afstelling worden uitgevoerd in een veilig gebied op een veilige plek. Hierbij
moet men ervoor zorgen dat de opvang-, positionerings- en zitgordel de juiste grootte en voldoende afstelmogelijkheden heeft en
voldoende comfort biedt voor de geplande werkzaamheden.
Het is van wezenlijk belang voor de veiligheid van de gebruiker dat de bevestigingsgordel, vanggordel en de zitgordel correct zijn
afgesteld op de grootte van de gebruiker. Een bevestigingsgordel, vanggordel of zitgordel moet strak tegen het lichaam aan liggen,
maar mag de bewegingsvrijheid niet beperken en mag geen druk uitoefenen op lichaamsdelen. Een vanggordel zonder zitgordel
moet anders worden afgesteld dan een vanggordel in een systeem voor toegang met behulp van touwen, Bij vanggordels in
valstopsystemen is een strakkere aanpassing aan het lichaam nodig omdat bij een val de vanggordel verschuift op het lichaam. Bij
vanggordels in een systeem voor door touw ondersteunde toegang dient men meer op comfort te letten omdat de gebruiker hierbij
in het systeem leunt of zit.
Een vanggordel met een bevestigingspunt achter op de rug moet zo worden ingesteld dat het bevestigingspunt ter hoogte van de
schouderbladen ligt. Een vanggordel met aan extra bevestigingspunt op de borst moet zo worden afgesteld dat het achterste
bevestigingspunt tussen de schouderbladen ligt en het voorste bevestigingspunt aan de onderkant van het borstbeen. Men moet er
ook op letten dat een volledig aangetrokken vanggordel symmetrisch tegen het lichaam aan zit, alle losse gordelbanden worden
aangetrokken en er geen gordelbanden en/of onderdelen gedraaid zitten.
Doorvoergesp:
Door aan de losse gordelband te trekken wordt de afstelafstand ingekort.
Door het optillen van de onderste doorvoergesp en het gelijktijdig trekken kan de afstelafstand worden vergroot.
Snelsluitgesp:
Door het indrukken van de drukknop kan de snelsluitgesp geopend worden.
Door aan de losse gordelband te trekken wordt de afstelafstand ingekort.
Door de gesp op te tillen en tegelijkertijd naar binnen te draaien en te trekken wordt de verstelafstand vergroot.
Voor eenvoudige en gemakkelijke handhaving van de afstelmogelijkheden aan de snelsluitgesp wordt geadviseerd om:
1.
de snelsluitgesp te openen
2.
de gewenste grootte instellen
3.
de snelsluitgesp weer sluiten en de pasvorm controleren
4.
eventueel opnieuw afstellen.
Modellkennzeichnung
Labelling of models
Identification des modèles
a) Hersteller / Manufacturer / Fabricant / Producent
b) Produktkennzeichnung / Productlabel / Désignation du produit / Product markering
c) Prüfstellennummer-Normenkennzeichnung / Test institution number-standard /Numéro de l'institut
d'essai-marques normes
d) Identifikations-Nummer / Identification number / Numéro d'identification
e) Material / Material / Matières
f) Seriennummer /Serial number / Numéro de série
22