Storingen Lokaliseren - Nilfisk SWEEPER Manuel D'utilisation

STORINGEN LOKALISEREN

Probleem
De motor start niet met de
contactsleutel.
De motor stopt tijdens de
werkzaamheden.
De machine verzamelt weinig vuil/stof.
Als ik het gaspedaal indruk, beweegt de
machine niet of heel langzaam.
De afvalcontainer gaat niet omhoog.
De afvalcontainer kantelt niet.
De afvalcontainer gaat niet omlaag.
De borstels draaien niet goed.
Met de klep van de motorruimte (13)
omhoog blijft de benzinemotor draaien.
(*) Zie voor de juiste instructies de handleiding voor de benzinemotor.
(**) Handelingen die door een servicecentrum van Nilfi sk-Advance moeten worden uitgevoerd.
Neem voor meer informatie contact op met de servicecentra van Nilfi sk-Advance. Zij beschikken over de werkplaatshandleiding.
Waarschijnlijke oorzaak
De motorklep (13) is niet goed gesloten.
Het motoroliepeil is te laag.
De brandstof is op.
De brandstof komt niet bij de carburateur.
De bougie vonkt niet.
Het motoroliepeil is te laag.
De brandstof is op.
Het brandstoffi lter is vuil.
Het stoffi lter is verstopt.
De afvalcontainer is vol.
De fl aps zijn beschadigd of verkeerd
afgesteld.
De hoogte vanaf de grond van de borstels is
niet goed afgesteld.
De parkeerrem is ingeschakeld.
De motor staat niet op het bedrijfstoerental
(MAX).
Het oliepeil van het hydraulisch systeem is
niet juist.
De centrifugale schijf werkt niet goed.
Het gaspedaal is niet goed afgesteld
Het oliepeil van het hydraulisch systeem is
niet juist.
De stekkers voor de bediening zijn
losgekoppeld.
De afvalcontainer staat niet ver genoeg
omhoog.
De stekkers voor de bediening zijn
losgekoppeld.
De afvalcontainer is niet helemaal in de
horizontale stand gedraaid.
In bepaalde klimaten kan de olie van het
hydraulisch systeem langzaam door de
veiligheidsklep lopen.
De riemaandrijving van de borstels staat niet
voldoende onder spanning.
De centrifugale schijf grijpt niet in.
De veiligheidsmicroschakelaar van de
motorkap werkt niet.
SR 1300H P
GEBRUIKSAANWIJZING
Sluit de motorklep.
Controleer of het motoroliepeil tussen de
merktekens (*) staat.
Controleer of de tank (30) brandstof bevat.
Controleer of de brandstof bij de carburateur komt
en of het brandstoffi lter schoon is. (*)
Controleer of de bougie vonkt. (*)
Controleer of het motoroliepeil tussen de
merktekens (*) staat.
Controleer of de tank (30) brandstof bevat.
Reinig het brandstoffi lter. (*)
Reinig het stoffi lter.
Leeg de afvalcontainer (4).
Controleer of de fl aps (16, 17, 18, 19) onbeschadigd
en goed afgesteld zijn.
Stel de hoogte vanaf de grond van de borstels (10,
11, 12) af.
Controleer of de parkeerrem (84 met 76)
uitgeschakeld is.
Controleer of de gashendel (77) op MAX
(bedrijfstoerental) staat.
Controleer het oliepeil van het hydraulisch systeem
in de tank (28).
Controleer of de centrifugale schijf (koppeling
benzinemotor-pomp aandrijfsysteem) goed werkt.
(**)
Stel het gaspedaal af. (**)
Controleer het oliepeil van het hydraulisch systeem
in de tank (41).
Sluit de stekker voor de bediening weer aan. (**)
Breng de afvalcontainer omhoog tot minstens 300
mm.
Sluit de stekker voor de bediening weer aan. (**)
Zet de afvalcontainer in de horizontale stand.
Wacht enkele seconden tot de olie van het
hydraulisch systeem wegstroomt.
Stel de spanning van de riemen af. (**)
Controleer of de centrifugale schijf goed vastgrijpt
door de gashendel (77) op MAX (bedrijfstoerental)
te zetten.
Repareer de microschakelaar. (**)
146 1064 000(3)2007-02 A
NEDERLANDS
Oplossing
31