11.5 Houdbaarheid van de diep-
vrieswaren bij −18 °C .......... 103
11.6 Ontdooimethodes voor
diepvrieswaren ..................... 103
12 Ontdooien ............................... 103
12.1 Ontdooien in het koelvak. .... 103
12.2 Ontdooien in het vriesvak .... 104
13 Reiniging en onderhoud ........ 104
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging........................ 104
13.2 Apparaat schoonmaken ....... 105
13.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen.................... 105
13.4 Onderdelen eruit halen......... 105
14 Storingen verhelpen .............. 107
14.1 Stroomuitval.......................... 109
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 109
15 Opslaan en afvoeren.............. 109
15.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 109
15.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 110
16 Servicedienst.......................... 110
16.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 111
17 Technische gegevens............ 111
nl
87