Installatie
Buisbuitendiameter Ø [m
m]
6,35 (1/4")
9,53 (3/8")
12,7 (1/2")
15,9 (5/8")
Tabel 7 Specificatie van de buisverbindingen
3.4.2
Condensafvoer op de binnenunit aansluiten
De condensbak van de binnenunit is met twee aansluitingen uitgerust. Af
fabriek zijn daaraan een condensslang en een stop gemonteerd, deze
kunnen worden verwisseld ( afb. 10).
▶ Condensslang met verval installeren.
3.4.3
Dichtheid controleren en installatie vullen
Dichtheid controleren
Bij de dichtheidstest de nationale en lokale voorschriften aanhouden.
▶ Beschermdoppen van de drie ventielen verwijderen
( afb. 18, [1], [2] en [3]).
▶ Schraderopener [6] en drukmeter [4] op het schraderventiel [1]
aansluiten.
▶ Schraderopener indraaien en schraderventiel [1] openen.
▶ Ventielen [2] en [3] gesloten laten en de installatie met stikstof vul-
len, tot de druk 10 % boven de maximale bedrijfsdruk ligt
( pagina 135).
▶ Controleer of de druk na 10 minuten niet is veranderd.
▶ Stikstof aflaten, tot de maximale bedrijfsdruk is bereikt.
▶ Controleer of de druk na minimaal 1 uur niet is veranderd.
▶ Stikstof aflaten.
Installatie vullen
OPMERKING
Functiestoring door verkeerd koudemiddel
De buitenunit is af fabriek met het koudemiddel R32 gevuld.
▶ Wanneer koudemiddel moet worden bijgevuld, alleen hetzelfde kou-
demiddel bijvullen. Koudemiddeltypen niet mengen.
▶ Installatie met een vacuümpomp ( afb. 18, [5]) vacuüm trekken en
drogen, tot circa –1 bar (of circa 500 micron) is bereikt.
▶ Bovenste ventiel [3] (vloeistofzijde) openen.
▶ Met de drukmeter [4] controleren, of de doorstroming vrij is.
▶ Onderste ventiel [2] (gaszijde) openen.
Het koudemiddel verdeeld zich over de installatie.
▶ Tenslotte de drukomstandigheden controleren.
▶ Schraderopener [6] uitdraaien en schraderventiel [1] sluiten.
▶ Vacuümpomp, drukmeter en schraderopener verwijderen.
▶ Beschermdoppen van de ventielen weer aanbrengen.
▶ Afdekking voor buisaansluitingen op de buitenunit weer aanbrengen.
130
All manuals and user guides at all-guides.com
Aandraaimoment [Nm]
flensopening (A) [mm]
18-20
32-39
49-59
57-71
Diameter van de
Geflensd buisuiteinde
8,4-8,7
90°± 4
13,2-13,5
16,2-16,5
19,2-19,7
3.5
Aansluiten elektrisch
3.5.1
Algemene aanwijzingen
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan, kan een
elektrische schok veroorzaken.
▶ Onderbreek voor werkzaamheden aan elektrische delen de voe-
dingsspanning over alle polen (zekering, vermogensautomaat) en be-
veilig tegen onbedoeld herinschakelen.
▶ Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door een
elektrotechnicus worden uitgevoerd.
▶ Veiligheidsmaatregelen conform de nationale en internationale voor-
schriften aanhouden.
▶ Bij een aanwezig veiligheidsrisico in de netspanning of bij een kort-
sluiting tijdens de installatie de exploitant schriftelijk informeren en
de toestellen niet installeren tot het probleem is opgelost.
▶ Alle elektrische aansluitingen conform het elektrische aansluitsche-
ma uitvoeren.
▶ Kabelisolatie alleen met speciaal gereedschap knippen.
▶ Geen andere verbruikers op de netaansluiting van het toestel aanslui-
ten.
▶ Fase en nul niet verwisselen. Dit kan functiestoringen tot gevolg heb-
ben.
▶ Bij een vaste netaansluiting een overspanningsbeveiliging en een
scheidingsschakelaar installeren, die is gedimensioneerd voor 1,5
keer het maximale opgenomen vermogen van het toestel.
3.5.2
Binnenunit aansluiten
De binnenunit wordt via een 5-aderige communicatiekabel van het type
H07RN-F op de buitenunit aangesloten. De aderdiameter van de com-
municatiekabel moet minimaal 1,5 mm
OPMERKING
Materiële schade door verkeerd aangesloten binnenunit
De binnenunit wordt via de buitenunit met spanning gevoed.
▶ Binnenunit alleen op de buitenunit aansluiten.
Voor aansluiten van de communicatiekabel:
▶ Bovenste afdekking omhoog klappen ( afb. 19).
▶ Schroef verwijderen en de afdekking op het schakelveld wegnemen.
▶ Schroef verwijderen en de afdekking [1] van de aansluitklem afne-
men ( afb. 20).
▶ Kabeldoorvoer [3] aan de achterzijde van de binnenunit uitbreken en
de kabel doorvoeren.
▶ Kabel via de trekontlasting [2] zekeren en op de klemmen W, 1(L),
2(N), S en
aansluiten.
▶ Toekenning van de aders aan de aansluitklemmen noteren.
▶ Afdekkingen weer bevestigen.
▶ Kabel naar de buitenunit leiden.
Voorgemonteerd
flensmoerschroefdraad
A
45°± 2
R0.4~0.8
2
bedragen.
Climate 3000i – 6721823680 (2021/02)
3/8"
3/8"
5/8"
3/4"