INTERFACE HUMAN MACHINE (IHM) (FIG-2)
1-
Lampje thermische beveiliging
Indicatielampje «stop veroorzaakt door een interventie van de
2-
toorts»
3-
Indicatielampje storing
4-
Indicatielampje massief plaatwerk
5-
Knop module keuze
Indicatielampje snijden massief plaatwerk met vergrendeling
6-
trekker voor het snijden van langer plaatwerk
STROOMVOORZIENING / OPSTARTEN
• Het apparaat wordt geleverd met een driefasen 5-polige aansluiting (3P+N+PE), type EN 60309-1. Het apparaat wordt gevoed door een GEAARDE
driefasen 400V elektrische installatie (50 - 60 Hz). Dit apparaat mag alleen aangesloten worden aan een driefasen geaarde stroomvoorziening met
4 draden.
• De effectieve geabsorbeerde stroomafname (I1eff) wordt aangegeven op het apparaat bij optimaal gebruik. Controleer of de stroomvoorziening
en de bijbehorende beveiligingen (netzekering en/of hoofdschakelaar) geschikt zijn voor de stroom die nodig is voor het gebruik van dit apparaat. In
sommige landen kan het noodzakelijk zijn
om de elektrische aansluiting aan te passen om het toestel optimaal te kunnen gebruiken. De gebruiker moet zich ervan verzekeren dat de elektrische
aansluitingen altijd goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat l is geschikt om te functioneren met een elektrische spanning van 400V +/- 15%. Het apparaat bereikt de thermische beveiliging als
de netspanning lager is dan 340Veff of hoger dan 460 Veff (display toont foutmelding).
• Het opstarten van het apparaat gebeurt door de aan/uitschakelaar op positie I te zetten (FIG 1 - 8). Het uitschakelen gebeurt door de schakelaar
weer terug te zetten.
Let op! Nooit de stroomvoorziening afsluiten wanneer het apparaat oplaadt.
AANSLUITEN OP EEN STROOMGENERATOR
Dit apparaat kan functioneren met generatoren, mits de hulpstroom aan de volgende voorwaarden voldoet :
- De spanning moet wisselspanning zijn, de effectieve waarde moet 400V +/- 15% zijn, en de piekspanning moet lager dan 700V,
- De frequentie moet tussen de 50 en de 60 Hz. liggen.
Het is absoluut noodzakelijk deze voorwaarden te controleren, daar veel generatoren hoge spanningspieken produceren die het materiaal kunnen
beschadigen.
GEBRUIK VAN VERLENGSNOER
Alle gebruikte verlengsnoeren moeten de voor het apparaat geschikte afmeting en kabelsectie hebben.
Gebruik een verlengsnoer dat voldoet aan de nationale regelgeving.
LUCHTTOEVOER
De luchttoevoer kan gevoed worden met een compressor of met hoge-druk flessen. Een hoge-drukmeter moet gebruikt worden op iedere type
luchttoevoer, en deze moet geschikt zijn om gas aan te voeren naar de luchtingang van de plasma-cutter. Deze apparaten beschikken over een geïn-
tegreerde luchtfilter (5μm), maar het kan nodig zijn een extra filter te gebruiken, naar gelang de kwaliteit van de gebruikte lucht (optioneel filter art.
code 039728).
Als de lucht van slechte kwaliteit is zal het snijden minder snel gaan, zal de snijkwaliteit minder zijn, het apparaat zal minder dikke
materialen kunnen snijden en de levensduur van de slijt-onderdelen zal korter zijn.
Voor een optimaal resultaat moet de kwaliteit van de lucht voldoen aan de norm ISO8573-1, klasse 1.2.2. Het maximale dampdrukpunt moet - 40 °C
zijn. De maximale hoeveelheid olie (spuitbus, vloeibaar en stoom) mag 0.1 mg/m3 zijn.
De aanbevolen ingangsdruk tijdens de luchtcirculatie ligt tussen 5 en 9 bar, met een minimum afgifte van 305 L/min.
CUTTER 70 CT
Ingangsspanning
Doorsnede van het verlengsnoer (<45m)
400 V
Koppel de gastoevoer aan aan de voedingsbron met behulp van een gass-
lang (inert gas) met een binnendiameter
van 9,5 mm en een snelkoppeling.
Indicatielampje geperforeerd plaatwerk, met heropstarten van de
7-
pilot-boog.
8-
Potmeter om het vermogen te regelen
9-
Staaf diagram druk indicator
10-
Weergave «druk onvoldoende»
11-
Knop testen en afstellen luchtdruk
12-
Indicatielampje bezig met testen lucht
4 mm²
De druk mag niet hoger zijn dan 9 bar, anders zou de
tank kunnen exploderen.
NL
57