All manuals and user guides at all-guides.com
Meting Stroom (AC / DC)
Zet de draaiknop op de positie mA
Met de functietoets FUNC (5.1) wissel je tussen AC en DC.
Schakel de stroom voor het te testen schakelcircuit uit en open het
schakelcircuit op het punt waarop u de stroomsterkte wilt meten.
Draai de stroom weer aan en raak de meetpunten aan met de test
tips.
Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af.
DC: Bij omgekeerde polariteit wordt er op het display een minteken
(-) voor de waarde getoond.
Weerstandsmeting / Diodentest / Doorgangstest
Voor het vermijden van elektrische schokken schakelt u de stroom van
het te testen toestel uit en ontlaadt u alle condensatoren, voordat u
metingen uitvoert.
Zet de draaiknop op de positie
Met de functietoets FUNC (5.1) wissel je tussen Weerstandsmeting,
Diodentest en Doorgangstest.
Raak de meetpunten met de toppen van de sonde.
Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af.
Weerstandsmeting: De weerstand wordt weergegeven in Ω (kΩ, MΩ).
Diodentest: De doorlaatspanning geeft 400 tot 700 mV aan. De
blokkeerspanning geeft "OL" aan. Defecte dioden geven in beide
richtingen een waarde van 0 mV of "OL" aan.
Doorgangstest: Als er een weerstand is <50 Ω, hoort u een pieptoon.
Wanneer het circuit open is, toont het display "OL".
Contactloze spanningstester (NCV)
De contactloze spanningstester werkt in elke positie van de roterende
schakelaar behalve OFF.
Houd de bovenkant van de meter vast aan een stopcontact of kabel
(Afstand <5 mm). Als het gaat om gevaarlijke afwisselende spanning,
de LED-display (3) brandt.
of µA
NL 12