6. Draai de boorkroon onder lichte aandrukkracht tot de aanslag.
7. Sluit de gereedschapopnamevergrendeling om de boorkroon te fixeren.
5.2.7
Afzuiginstallatie aansluiten
1. Stel een veilige verbinding tot stand tussen de wateropvangslang van het boorapparaat en de afzuigslang
van de universele stofzuiger. Gebruik daartoe een slangadapter.
2. Verbind de afzuigslang van de universele stofzuiger met de universele stofzuiger.
3. Gebruik bij bovenhands boren de houder op de zijhandgreep, om de waterafvoerslang te fixeren.
5.3
Voorbereiden voor het boorkolomgeleid boren
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel! De boorkolom kan bij onvoldoende bevestiging draaien of kantelen.
▶ Bevestig de boorkolom voor het gebruik van het diamantboorsysteem met ankers of door een vacuüm-
voetplaat op het te bewerken ondergrond.
▶ Gebruik alleen ankers, die voor de aanwezige ondergrond geschikt zijn en neem de aanwijzingen van de
fabrikant van het anker in acht.
▶ Gebruik een vacuümvoetplaat alleen als de aanwezige ondergrond voor de bevestiging van de boorkolom
met een vacuümbevestiging geschikt is.
De boorkolom en het apparaat kunnen ofwel met de vacuümvoetplaat of met de toebehorenset DD M12 S,
dus met het anker HKD-D M12x50, de spanspindel DD-LR-CLS en de moer DD-LR-CLN, zijn bevestigd.
WAARSCHUWING
Elektrische schokken door weglekkend water! Bij boorkolomgeleid boren kan geen spatbescherming
worden gemonteerd. Daarom is het apparaat bij boorkolomgeleid naar boven gericht boren niet tegen
binnendringen van water beveiligd.
▶ Boren nooit boorkolomgeleid naar boven!
Boorkolomgeleid boren is alleen zonder zijhandgreep en zonder spatbescherming mogelijk.
5.3.1
Watervangstang monteren
Boren is alleen onder de volgende omstandigheden toegestaan:
De meegeleverde watervangstang is gemonteerd en op de lengte van de gebruikte boorkroon ingesteld.
In de wateropvangring is een boorbus aangebracht, die bij de boorkroondiameter past.
1. Haal de netstekker uit het stopcontact.
2. Schuif de watervangstang in de daarvoor bestemde openingen aan de voorzijde van het apparaat tot het
hoorbaar vergrendelt.
3. Stel met de schuif het lengtebereik van de gebruikte boorkroon in. Voor boorkroonlengtes tot 150 mm
de schuif in de stand 150 plaatsen, voor boorkroonlengtes tot 300 mm en 600 mm in de stand 300.
5.3.2
Apparaat en boorkolom met vacuüm bevestigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel Gevaar door vallend diamantkernboorapparaat.
▶ Bij horizontaal boren moet de boorkolom bovendien met een ketting worden geborgd.
5.3.2.1 Vacuümvoetplaat positioneren
1. Markeer het midden van het boorgat met een kruis, waarvan de lijnen langer zijn dan de diameter van de
wateropvangring.
De wateropvangring heeft vier uitstekende markeringen die op het kruis uitgericht kunnen worden.
2. Stel de 4 nivelleerschroeven van de vacuümvoetplaat zodanig in, dat deze circa 5 mm uit de onderzijde
van de vacuümvoetplaat steken.
3. Positioneer de vacuümvoetplaat op een afstand van 21 cm van het midden van het boorgat.
4. Verbind de vacuümaansluiting van de vacuümvoetplaat met de vacuümpomp.
*2048397*
9
12
2048397
Nederlands
57