• Onvoldoende accuspanning:
Als de resterende accuspanning onvoldoende is, zal
het gereedschap niet starten. In dat geval verwijdert u
de accu en laadt u die opnieuw op.
OPMERKING:
• Deze beveiliging tegen oververhitting en onvoldoende
accuvermogen
werkt
gereedschap gebruikt met een accu gemarkeerd met
een ster. (Fig. 2)
Aangeven van de resterende accuspanning
(Fig. 3)
(Alleen voor accu's waarvan het modelnummer eindigt in
een "B".)
Druk op de controletoets van de accu om de resterende
accuspanning te zien. De spanningslampjes gaan enkele
seconden lang branden.
Spanningslampjes
Verlicht
Gedoofd
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur kan de aanduiding wel eens
ietwat
afwijken
van
accuspanning.
Werking van de schakelaar (Fig. 4)
LET OP:
• Controleer voordat u de accu in het gereedschap
plaatst altijd eerst of de trekkerschakelaar goed werkt
en bij loslaten direct naar de "OFF" stand terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u enkel de
trekkerschakelaar in. U kunt de snelheid van het
gereedschap verhogen door de trekkerschakelaar harder
in te drukken. Laat de trekkerschakelaar los om te
stoppen.
26
alleen
wanneer
u
Resterende
accuspanning
Knippe-
rend
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu op.
Wellicht is er iets
mis met de accu.
de
werkelijk
resterende
Aandoen van de lamp (Fig. 5)
LET OP:
• Kijk niet recht in het lamplicht of de lichtbron.
Druk de trekkerschakelaar in zodat de lamp gaat
branden.
De
lamp
trekkerschakelaar ingedrukt houdt. De lamp dooft direct
het
nadat u de trekkerschakelaar loslaat.
OPMERKING:
• Als het lensje van de lamp vuil is, veegt u dat schoon
met een droge doek. Let op dat u geen krassen maakt
op het lensglas van de lamp, want dat kan het licht
belemmeren.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 6)
LET OP:
• Controleer voordat u gaat werken altijd eerst de
draairichting van het gereedschap.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap helemaal tot stilstand is gekomen. Als u
de draairichting verandert terwijl het gereedschap nog
draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen
van
omkeerschakelaar in vanaf kant A voor rechtse,
kloksgewijze draairichting, of vanaf kant B voor linkse
draairichting.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingedrukt.
Snelheid kiezen (Fig. 7)
LET OP:
• Zet de snelheidskeuzeknop altijd volledig naar de juiste
stand. Als u het gereedschap gebruikt met de
snelheidskeuzeknop halverwege tussen de standen "1"
en "2", kan het gereedschap beschadigd worden.
• Verstel
de
snelheidskeuzeknop
gereedschap in werking is. Dat kan het gereedschap
beschadigen.
Om het toerental te wijzigen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en dan schuift u de snelheidskeuzeknop
naar stand "2" voor een hoger toerental of stand "1" voor
een lager toerental. Let op dat de snelheidskeuzeknop
geheel in de juiste stand is gezet voordat u gaat werken.
Gebruik de juiste snelheid voor de te verrichten taak.
Instellen van het aandraaikoppel (Fig. 8)
Het aandraaikoppel is instelbaar in 17 stappen, door de
koppelinstelring zo te draaien dat de gewenste
koppelaanduiding recht tegenover het pijltje op het
gereedschapshuis komt. Het aandraaikoppel is minimaal
wanneer het cijfer 1 tegenover het pijltje staat, en
maximaal wanneer de markering m tegenover het pijltje
staat.
De
koppeling
aandraaikoppelwaarden, afhankelijk van uw instelling
van 1 tot 16. De koppeling zal niet slippen wanneer u
instelt op de markering m.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait u
eerst een testschroef in uw werkstuk of een soortgelijk
materiaal, om te bepalen welk aandraaikoppel het best
geschikt is voor uw huidige toepassing.
blijft
branden
zolang
de
draairichting.
niet
zal
slippen
bij
verschillende
u
de
Druk
de
terwijl
het