van het wasmiddel kan leiden tot
slechte reinigingsresultaten en
hardwaterfilmen of vlekken op de
voorwerpen. Het gebruik van te veel
wasmiddel met zacht of verzacht
water resulteert in wasmiddelresten
op de borden. Pas de hoeveelheid
wasmiddel aan op basis van de
waterhardheid. Zie de instructies van
de vaatwasmiddelfabrikant.
• Gebruik altijd de juiste hoeveelheid
spoelglansmiddel. Onvoldoende
dosering van spoelglansmiddel
vermindert de droogresultaten. Het
gebruik van te veel spoelglansmiddel
resulteert in blauwachtige lagen op de
items.
• Controleer of het
wateronthardersniveau correct is. Als
het niveau te hoog is, kan de
verhoogde hoeveelheid zout in het
water leiden tot roest op bestek.
10.3 Wat moet u doen als u
wilt stoppen met het gebruik
van multitabletten
Volg de volgende stappen voordat u
begint met het gebruiken van apart
wasmiddel, zout en glansmiddel:
1. Stel het hoogste niveau van de
waterontharder in.
2. Zorg ervoor dat het zout- en het
glansspoelmiddeldoseerbakje gevuld
zijn.
3. Start het kortste programma met een
spoelfase. Voeg geen afwasmiddel
toe en plaats vaat in de korven.
4. Als het programma is voltooid, wijzigt
u de waterontharder in de
waterhardheid van uw omgeving.
5. Stel de hoeveelheid
glansspoelmiddel in.
10.4 De korven inruimen
• Gebruik altijd de hele ruimte van de
korven.
• Gebruik het apparaat alleen om voor
het reinigen van
vaatwasserbestendige artikelen.
• Was in het apparaat geen voorwerpen
gemaakt van hout, hoorn, aluminium,
tin en koper, omdat deze kunnen
barsten, kromtrekken, verkleuren of
putjes kunnen krijgen.
• Reinig geen voorwerpen in het
apparaat die water kunnen
absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes,
glazen en pannen) met de opening
naar beneden.
• Zorg ervoor dat glazen voorwerpen
elkaar niet aanraken.
• Doe lichte voorwerpen in de bovenste
korf. Zorg ervoor dat de voorwerpen
niet kunnen verschuiven.
• Plaats bestek en kleine voorwerpen in
de besteklade.
• Schuif de bovenste korf naar boven
om plaats te maken voor grote
voorwerpen in de onderste korf.
• Zorg dat de sproeiarmen vrij kunnen
ronddraaien voordat u een
programma start.
10.5 Voordat u een
programma start
Zorg vóór het starten van het gekozen
programma dat:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geïnstalleerd.
• De dop van het zoutreservoir vastzit.
• De sproeiarmen niet verstopt zijn.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De positie van de voorwerpen in de
korven correct is.
• Het programma geschikt is voor het
type lading en de mate van bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel
wordt gebruikt.
10.6 De rekken uitruimen
1. Laat de borden afkoelen voordat u
deze uit het apparaat neemt. Hete
borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het
bovenrek uit.
Na voltooiing van het
programma kan er zich aan
de binnenkant van het
apparaat nog water
bevinden.
NEDERLANDS
21