Aanduiding Weertendens - TFA 35.1083 Mode D'emploi

Station météo radio-pilotée
Masquer les pouces Voir aussi pour 35.1083:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
TFA_No_35.1083_Anleit_06_20
GAIA
– Radiografisch weerstation
7.3 Min/Max modus
Is de normaalmodus actief, druk dan op de "MIN/MAX" toets om
de maximummodus op te roepen.
Met de "+" toets kunt u van de volgende parameters de hoogste
waarden met datum en tijd van registratie op het scherm oproepen.
Druk op de "SET" toets terwijl de maximumwaarde verschijnt,
wordt de maximumwaarde door de actuele waarde vervangen.
• Vochtigheid binnenlucht
• Binnentemperatuur
• Vochtigheid buitenlucht
• Buitentemperatuur
• Dauwpunt
• Luchtdruk
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de "MIN/MAX"
toets om de minimummodus op te roepen.
Met de "+" toets kunt u van de volgende parameters de laagste
waarden met datum en tijd van registratie op het scherm oproe-
pen. Drukt u op de "SET" toets terwijl de minimumwaarde
verschijnt, wordt de minimumwaarde door de actuele waarde
vervangen:
• Vochtigheid binnenlucht
• Binnentemperatuur
• Vochtigheid buitenlucht
• Buitentemperatuur
• Dauwpunt
• Luchtdruk
7.4 Weersvoorspelling
zonnig
halfbewolkt
Het radiografisch weerstation gebruikt 4 verschillende weersym-
bolen (zonnig, halfbewolkt, bewolkt, regen).
De weersymbolen tonen een weersverbetering of -verslechtering
uitgaande van de heersende weersomstandigheden, wat noch-
tans niet met het weer van het weersymbool hoeft overeen te
stemmen.

7.4.1 Aanduiding weertendens

52
02.06.2020
14:18 Uhr
Seite 27
bewolkt
regen
GAIA
– Radiografisch weerstation
De weertendenspijlen bevinden zich tussen de weersymbolen en
geven aan of de luchtdruk momenteel stijgt of daalt. Een pijl naar
rechts betekent, dat de luchtdruk stijgt en beter weer te verwach-
ten is. Een pijl naar links betekent, dat de luchtdruk daalt en
slechter weer te verwachten is.
De weersymbolen veranderen in functie van de actuele relatieve
luchtdruk en van de veranderingen tijdens de laatste 12 uren.
De tendenspijlen knipperen wanneer het weer verandert. De ten-
denspijlen blijven onveranderd op het scherm staan wanneer de
weersomstandigheden gedurende 3 uren stabiel gebleven zijn.
Opmerking bij de gevoeligheidswaarden van de weersymbolen:
U kunt de drempelwaarde voor het aanduiden van een weers-
verandering zelf bepalen door een luchtdrukverandering tussen
2 - 4 hPa in te stellen (standaard 3 hPa). Kiest u bijvoorbeeld
4 hPa, wordt een weersverandering pas zichtbaar na een lucht-
drukdaling of -stijging met meer of minder dan 4 hPa.
In gebieden met veelvuldige luchtdrukveranderingen dient de
drempelwaarde hoger te worden ingesteld dan in gebieden met
stabiele luchtdruksituatie.
7.4.2 Stormwaarschuwing
U kunt de drempelwaarde voor een storm-
waarschuwing zelf tussen 5 - 9 hPa instellen.
De stormmelder wordt actief zodra de lucht-
druk binnen de 3 uren onder de ingestelde
drempelwaarde valt (standaardwaarde 6 hPa):
het regensymbool en de tendenspijlen knippe-
ren gedurende drie uur.
7.5 Alarmmodus
U kunt het weerstation zo instellen, dat een alarm afgaat wan-
neer bepaalde weersomstandigheden optreden. Hiervoor kunt u
voor veel parameters een bovenste en onderste grenswaarde
invoeren die niet over- of onderschreden mag worden.
Is de normaalmodus actief, druk dan op de "ALM" toets om de
invoermodus voor de bovenste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de "SET" toets om de volgende parameters te kiezen.
De bovenste grenswaarde voert u met de "+" of "MIN/MAX"
toets in. Houd in de instelmodus de toetsen ingedrukt om de ver-
snelde weergavemodus te activeren.
Het bijhorend alarm activeert en deactiveert u met de „ALM"
toets. Naast de overeenkomstige waarde op het scherm ver-
schijnen of verdwijnen "HI AL" en een alarmsymbool.
1. Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en
bovenste grenswaarde)
2. Vochtigheid binnenlucht
3. Binnentemperatuur
4. Vochtigheid buitenlucht
5. Buitentemperatuur
53

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières