Gebruik
3.9
Scooter transporteren
De scooter kan in een auto geplaatst
worden. Maak hierbij gebruik van
rijplaten, waarover de scooter in de
auto gereden wordt. De scooter kan
ook opgetild worden. Hiervoor zijn
minimaal twee sterke personen nodig.
C
A
Gezien het karakter van de
•
scooter, is het de bedoeling dat
u als gebruiker een transfer
maakt naar een reguliere
zitplaats in een auto. U mag in
een auto of taxi niet zittend in de
scooter vervoerd worden, ook al
is het betreffende voertuig
aangepast voor het vervoer van
scooters. De scooter kan
namelijk niet de veiligheid
bieden die de standaard
autostoelen bieden, hoe goed de
scooter ook gefixeerd is in het
betreffende voertuig.
Nadat de scooter in de auto is
•
geplaatst, moet u controleren of
de vrijloophendel in de stand
Rijden staat.
Zet de scooter aan de voor en
•
achterzijde vast met sjorbanden
aan de hiervoor bestemde taxi-
ogen.
20
B
3.10 Verstelmogelijkheden
Rugleuning
1. Ga in de stoel zitten en trek hendel
(A) omhoog. De rugleuning
beweegt naar voren.
2. Druk met uw bovenlichaam de
rugleuning naar achteren in een
voor u gemakkelijke houding en
druk de hendel omlaag.
Bedien de hendel niet als de stoel
onbezet is. De rugleuning komt dan
met kracht naar voren.
Lendesteun
Ga in de stoel zitten en verdraai knop
(B) zodat de lendesteun voor u in een
optimale positie komt.
Armleuning
Verdraai het wieltje (C) om de hoogte
en de hoek van de armleuning te
verstellen.
De stand van de armleuningen
wijzigt als de stand van de
rugleuning wordt veranderd.
Hoogte hoofdsteun
Kies een prettige hoogte voor de
hoofdsteun.
2
1