Schud het toestel niet dooreen. Vermijd brute kracht tijdens de installatie en de bediening van dit
toestel.
Installeer het toestel weg van extreme temperaturen (zie "Technische specificaties"), vochtigheid en
stof. Zorg voor een minimumafstand van 0.5 m tussen de lichtuitgang van het toestel en het belichte
oppervlak.
Maak het toestel vast met een geschikte veiligheidskabel (bv. VDLSC7 of VDLSC8).
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken. Ongeschoolde personen
mogen dit toestel niet gebruiken. Meestal is beschadiging het gevolg van onprofessioneel gebruik.
Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert.
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Andere toepassingen kunnen leiden tot
kortsluitingen, brandwonden, elektrische schokken, enz. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de
garantie.
4. Het toestel monteren
Laat een geschoolde technicus dit toestel installeren conform EN 60598-2-17 en andere toepasselijke
normen.
De constructie waaraan het toestel wordt bevestigd, moet gedurende 1 uur 10 x het gewicht van dit
toestel kunnen dragen zonder te vervormen.
Maak het toestel ook vast met een veiligheidskabel.
Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of schoonveegt. Laat het toestel
controleren door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en laat het 1 x per jaar volledig
nakijken.
Installeer dit toestel op een plaats waar niemand langs moet lopen, kan neerzitten of het toestel kan
aanraken.
Een degelijke praktijkervaring is vereist voor de plaatsing van dit toestel. U moet de
maximumbelasting van de draagconstructie kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal u kunt
gebruiken en u moet het gebruikte materiaal en het toestel af en toe laten nakijken. Monteer het
toestel niet zelf indien u er geen ervaring mee heeft. Een slechte montage kan leiden tot
verwondingen.
Regel de gewenste invalshoek door middel van de montagebeugel en draai de regelschroeven stevig
aan.
Verwijder alle brandbaar materiaal in een straal van 0.5 m rond het toestel.
Een geschoolde elektricien moet het toestel aansluiten.
Sluit het toestel via de stekker aan op het lichtnet. Sluit het niet aan op een dimmerpack.
De installatie moet voor het eerste gebruik gekeurd worden door een expert.
5. Gebruik
Schakel het toestel in en uit aan de hand van de voedingsadapter. Gebruik het toestel niet
ononderbroken. Regel de flitsfrequentie aan de hand van de knop achteraan het toestel.
6. Reiniging en onderhoud
1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
2. De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bv. het plafond of het gebinte)
mogen niet vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels, aansluitingen
niet verplaatsen, enz.)
3. Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig
bewegen.
4. De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde
technicus.
5. Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor u aan onderhoudswerkzaamheden begint.
6. Maak het toestel geregeld schoon met een vochtige, niet pluizende doek. Gebruik geen alcohol of
solvent.
7. De gebruiker mag geen onderdelen vervangen.
8. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
V. 02 – 27/10/2014
VDLL24ST2
5
©Velleman nv