Tanken
WAARSCHUWING! Om het risico op
!
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Haal de machine altijd weg van de
tankplaats en -bron voordat u hem start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. (48)
WAARSCHUWING! Brandstof en
!
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
Brandstofdop en dop voor de kettingolie
verwijderen
•
Druk op het ribbelige gebied van de kantelhendel en
zet deze recht omhoog. (49)
•
Draai de dop tegen de wijzers van de klok in los. (50)
•
Verwijder de dop. (51)
De brandstofdop en dop voor de
kettingolie terugplaatsen
•
Steek de dop naar binnen met de kantelhendel recht
omhoog. (52)
•
Draai de dop stevig vast door deze met de wijzers van
de klok mee te draaien. (53)
•
Klap de kantelhendel neer. (54)
BELANGRIJK! Een beschadigde dop moet altijd
worden vervangen.
82 – Dutch
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid
•
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
•
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
•
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
•
Start de machine nooit:
1
Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
3
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
!
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
Transport en opbergen
•
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
•
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
•
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
•
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting
aanraken.
•
Verwijder het ontstekingsmechanisme van de bougie.
Activeer de kettingrem.
•
Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en
dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.