Informatie Betreffen- De De Veiligheid - Dantherm TH 2 Manuel D'utilisation Et De Maintenance

BELANGRIJK: LEES EN BEGRIJP EERST DEZE BEDIENINGSHANDLEI-
en
DING VOORDAT U HET VERWARMINGSTOESTEL IN WERKING STELT. EEN
it
VERKEERD GEBRUIK VAN HET APPARAAT KAN ERNSTIG LETSEL OF DE
de DOOD VEROORZAKEN. BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOM-
es
fr
1. BESCHRIJVING
nl
De omgevingsthermostaat is een nuttige acces-
soire om de omgevingstemperatuur te contro-
pt
leren. Dit betekent dat er interactie mogelijk is
met het verwarmingstoestel om deze alleen te
da
activeren wanneer het nodig is, om de gewenste
temperatuur te bereiken. Deze reeks omgevings-
fi
thermostaten werd ontworpen volgens de meest
no
moderne criteria voor veiligheid, werking en duur-
zaamheid.
sv
pl
2. INFORMATIE BETREFFEN-
ru
DE DE VEILIGHEID
cs
WAARSCHUWINGEN
hu
BELANGRIJK: Dit toestel is niet geschikt
om gebruikt te worden door personen (kinde-
sl
ren inbegrepen) met beperkte fysische, zin-
tr
tuiglijke en mentale capaciteiten, of zonder
ervaring, tenminste als ze niet onder toezicht
hr
staan van een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid. Kinderen moeten on-
lt
der toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
lv
►2.1. Neem bij het gebruik van de omgevings-
et
thermostaat alle plaatselijke voorschriften
en geldende voorschriften in acht.
ro
►2.2. Voorzie de omgevingsthermostaat al-
leen van stroom met de op het identificatie-
sk
plaatje aangegeven spanning en frequentie.
►2.3. Sluit geen verlengkabels aan op de om-
bg
gevingsthermostaat.
uk
►2.4. Gebruik de omgevingsthermostaat op
een droge plaats en beschermd tegen mo-
bs
gelijke beschadigingen.
►2.5. Houd de omgevingsthermostaat en de
el
onderdelen ervan op voldoende afstand van
de warme delen van het verwarmingstoestel.
zh
►2.6. Als de kabel van de omgevingsthermo-
staat beschadigd is, dan moet deze door de
technische dienst worden vervangen om ie-
der risico te vermijden.
►2.7. Wanneer het verwarmingstoestel niet
wordt gebruikt, dient de omgevingsthermo-
staat altijd te worden losgekoppeld; deze
kan het toestel opnieuw opstarten.
STIGE RAADPLEGING.
3. UITPAKKEN
Open zorgvuldig de verpakking, om de omge-
vingsthermostaat niet te beschadigen. Verwijder
de verpakking volgens de geldende wettelijke be-
palingen.
4. ASSEMBLAGE
De omgevingsthermostaat is reeds gemonteerd
en klaar voor gebruik.
5. REINIGEN EN BEWAREN
Wanneer de omgevingsthermostaat vuil is,
moet hij van de stroomvoorziening of van het
verwarmingstoestel worden losgekoppeld, blaas
de thermostaat schoon met lucht onder lage
druk en reinig hem indien nodig met een zachte,
licht vochtige doek (gebruik geen enkel type
reinigingsmiddel).
Om de omgevingsthermostaat in goede staat te
bewaren, wordt aangeraden om hem op te bergen
op een droge plaats, die bescherming biedt tegen
mogelijke beschadigingen.
6. AANSLUITING VAN DE
OMGEVINGSTHERMOSTAAT
(AFB. 7-8)
Bij verwarmingstoestellen waar de aansluiting van
een omgevingsthermostaat is voorzien of bij com-
patibele modellen, verwijdert u de dop die op het
verwarmingstoestel is aangesloten en sluit u de
omgevingsthermostaat aan.
OPMERKING: In het geval dat de omgevingsther-
mostaat niet meer nodig is, koppelt u hem van het
verwarmingstoestel af en plaatst u de bescher-
ming terug op de uitgang (waar voorzien).