HEKBESLAG
Het hekbeslag moet waterpas op het pijlerbeslag worden
gemonteerd. De afstand tussen de beslagen wordt
inspanmaat genoemd. In gesloten toestand van het hek is de
aandrijving voor 95% uitgeschoven. In geopende toestand
van het hek is de aandrijving voor 5% uitgeschoven.
N.B.: De meenemer mag tijdens het gebruik NIET tegen de
behuizing van de aandrijving stoten (einde van de spindel).
Wijk tijdens de montage onder geen beding af van de
inspanmaat!
Bij stalen hekken moeten de bevestigingen worden aangelast
of doorgeschroefd. Bij het doorschroeven moeten aan de
achterkant grote schijven of een plaat worden gebruikt. De
kracht die de aandrijving op deze verbinding overbrengt, is
zeer groot.
Bij houten hekken moet de bevestiging worden
doorgeschroefd. Hout geeft onder belasting mee en de schroef
raakt los. Onder belasting en door de ontstaande beweging
geeft het hout steeds verder mee tot het hek op zeker moment
niet meer goed sluit en moet worden gerepareerd.
Monteer ter versteviging zowel aan de buiten- als aan de
binnenzijde een plaat, zodat het hout niet kan meegeven en
de verbinding niet kan losraken.
Dunne houten hekken zonder metalen lijst moeten eveneens
worden verstevigd, omdat ze anders niet bestand zijn tegen
een permanente belasting.
ONTGRENDELING
Het aandrijfmechanisme kan worden ontgrendeld. Het hek
kan daarna met de hand worden geopend en bediend
(stroomuitval). Bij nieuwe aandrijvingen wordt de
ontgrendeling soms als stroef/stotend ervaren. Dit is normaal
en heeft geen effect op het functioneren!
Ontgrendelen en Vergrendelen
Steek de zeskant sleutel in de desbetreffende uitspanning en
ont of vergrendel de aandrijving.
MONTAGE VAN DE AANDRIJFARMEN
Ontgrendel de aandrijving. Schuif de ontgrendelde
aandrijving op de beslagen en zet deze vast met de
meegeleverde bouten en ringen.
BEDRADING
De verbindingskabel is 4-polig en ca. 80 cm lang en wordt in
een boog naar de besturingseenheid of naar een
bovengronds aangebrachte waterdichte verdeeldoos geleid.
Vanuit de verdeeldoos wordt met behulp van een veilige kabel
een vaste verbinding gelegd. De condensator kan worden
aangesloten in de verdeeldoos of in de besturingseenheid.
Aansluiting: De condensator wordt tussen de klemmen CL
en OP geklemd. CL en COM activeren draairichting A. OP en
COM activeren de omgekeerde draairichting. Vergeet nooit
de installatie te aarden.
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Het mechanisme van de aandrijving is onderhoudsvrij.
Controleer regelmatig (bijvoorbeeld maandelijks) of de beslagen
van het hek en van de aandrijving goed vast zitten. Ontgrendel
de aandrijving en test of het hek soepel beweegt. Alleen een
hek dat licht loopt zal ook goed met een aandrijving
functioneren. Het stroef bewegen van het hek wordt niet
gecompenseerd door het gebruik van een aandrijving.
709198B-NL - 05.2004
All manuals and user guides at all-guides.com
BESTURINGSEENHEID
De besturingseenheid dient pas als laatste te worden
aangesloten, dat wil zeggen motoren aanbrengen, benodigde
kabels aanleggen en fotocellen of contactstrippen aanbrengen.
Bij ingebouwde montage is een middel voor het afsluiten van
de stroomtoevoer nodig dat een contactafstand van minstens
3 mm bezit (hoofdschakelaar).
Toelichting: Relaiscontacten worden in deze handleiding
aangeduid als NC (normally closed) of NO (normally open).
• NC contacten zijn gesloten en openen
• NO contacten zijn open en sluiten
Vocht en water vernielen de besturingseenheid. Zorg er
onder alle omstandigheden voor dat water, vocht of
condensatievocht niet in de besturingseenheid kan komen.
Alle openingen en kabeldoorvoeren moeten beslist
waterdicht zijn afgesloten.
Benodigd materiaal (gegevens variëren afhankelijk van de
toepassing)
• Verdeeldozen
• Aardleiding minstens 1,5mm
• Aardleiding minstens 0,5mm
• Schroeven
• Pluggen
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Montage van de besturingsbox: De motorbesturingseenheid
bevat microprocessorgestuurde elektronica volgens de
modernste techniek. Zij beschikt over alle aansluitmogelijkheden
en functies die voor een veilig gebruik vereist zijn (Afbeelding
12D). De besturingsbox met de motorbesturing dient met de
kabeldoorvoeren naar beneden te worden gemonteerd
(Afbeelding 12A). Hij mag niet permanent worden blootgesteld
aan rechtstreeks invallend zonlicht. Met de elektronica kunt u de
trek- en drukkracht zeer nauwkeurig instellen. Bij een juiste
montage/instelling kunt u het hek met de hand tegenhouden.
Nadat het hek door middel van de aandrijving in beweging is
gebracht, kan het op elk gewenst moment via een zender, toets
of sleutelschakelaar worden stopgezet.
De hekvleugel heeft voor de standen "OPEN" en "DICHT"
een stabiele aanslag nodig, omdat de hekaandrijvingen
geen eindschakelaar bezitten.
Stroomverdeling: De van de aandrijfarm komende kabel moet
naar een in de handel gebruikelijke, waterdichte verdeeldoos
worden geleid. Tussen verdeeldoos en besturingseenheid kan
vervolgens een vaste kabel worden aangelegd. Vaak is het
mogelijk de aandrijving die rechtstreeks naast de
besturingseenheid wordt bevestigd, rechtstreeks naar de box
te leiden. Leg nooit verdeeldozen onder de grond.
De kabels dienen over het algemeen minimaal de
volgende dwarsdoorsnede te hebben:
100-230Volt
1,5mm
2
of groter
0-24Volt
0,5mm
2
of groter
Tips: Scheldraad blijkt vaak in de praktijk problemen op te
leveren, omdat dit bij een grotere lengte van de leiding te
veel spanning verliest. Splits de kabels in verschillende
kabelkanalen voor motorkabels en fotocelkabels, vooral bij
sleutelschakelaars, starttoetsen (vanuit huis komend), anders
kunnen er bij lange leidingen storingen ontstaan.
AANSLUITINGSOVERZICHT
Motoren: Sluit de besturingseenheid nauwkeurig volgens het
aansluitingsoverzicht aan. De hekvleugel die als eerste moet
openen, is motor 1 (M1) en moet bij het eerste gebruik het
hek OPENEN. Mocht hij sluiten i.p.v. openen, dan moeten de
aansluitingen 6 met 8 – of bij motor 2 (M2) 9 met 11 –
worden gewisseld.
Tussen de kabels 6 en 8 alsook 9 en 11 moet de
meegeleverde condensator worden gemonteerd. (De
condensator kan bij ruimtegebrek ook in een verdeeldoos
worden ondergebracht.) Zorg ervoor dat hij juist is bevestigd
en een goede elektrische verbinding heeft. De condensator is
verantwoordelijk voor de kracht die de motor later zal hebben.
2
2