patura P 1000 Mode D'emploi page 19

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Elektrische afrastering – Omheining met één of
meer van de aarde geïsoleerde elektrische
geleiders, waarnaar vanuit een toestel
stroomimpulsen worden gestuurd.
Aardingselektrode – Metalen constructie die
nabij een toestel in de grond wordt geslagen en
elektrisch met de aardeansluiting van het toestel
is verbonden, en die onafhankelijk is van andere
aardingsopstellingen.
Aansluitkabel – Een elektrische geleider waarmee
het toestel op de elektrische afrastering of de
aardingselectrode wordt aangesloten.
Vereisten voor elektrische
weideafrasteringen
Elektrische weide-afrasteringen en de bijbehorende appara-
tuur moeten zodanig worden geïnstalleerd, bediend en
onderhouden dat het gevaar voor mensen, dieren en hum
omgeving zoveel mogelijk wordt verminderd.
Dit toestel is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook
kinderen) met verminderde lichamelijke, sensorische of gees-
telijke vermogens dan wel gebrek aan ervaring en kennis,
tenzij zij onder toezicht staan van een persoon die voor hun
veiligheid verantwoordelijk is dan wel van wie zij instructies
over het gebruik van het toestel hebben gekregen.
Op kinderen dient toezicht te worden gehouden om te
voorkomen dat zij met het toestel gaan spelen.
Elektro-afrasteringsconstructies waarbij het
gevaar groot is dat mensen of dieren erin
vastraken, dienen te worden vermeden.
Een elektrische weide-afrastering mag niet op
twee of meer afzonderlijke toestellen of op
onafhankelijke afrasteringscircuits van hetzelfde
toestel worden aangesloten.
De afstand tussen de draden van twee elektrische weide-
afrasteringen die door gescheiden toestellen met onafhanke-
lijke impulsen worden gevoed, moet minstens 2,5 m
bedragen. Als deze opening moet worden gesloten, dienen
w w w. p a t u r a . c o m
hiervoor elektrisch nietgeleidende materialen of een
geïsoleerde metalen afscheiding te worden gebruikt.
Prikkeldraad of nato draad mag niet door
een toestel worden geëlektrificeerd.
De stroomvoerende draad of draden van een elektrische
weide-afrastering kunnen met een niet-stroomvoerende af-
rastering met prikkeldraad of nato draad worden aangevuld.
De steuninrichtingen van de stroomvoerende draden dienen
zo te worden geconstrueerd dat tussen de stroomvoerende
draden en het verticale vlak van de nietstroomvoerende
draden een minimum afstand van 150 mm is gegarandeerd.
Het prikkeldraad en scheermesdraad dienen op regelmatige
afstanden te worden geaard. Tussen de aardingselektrode
van het toestel en mogelijke andere componenten die op
een aardingssysteem zijn aangesloten, zoals bijvoorbeeld het
aardingssysteem van de stroomvoorziening of de aarding
van het telecommunicatiesysteem, dient een minimum
afstand van 10 m te worden aangehouden.
Aansluitdraden die in gebouwen lopen, dienen effectief van
de geaarde constructie-elementen van het gebouw te zijn
geïsoleerd. Dit kan door middel van geïsoleerde hoogspan-
ningskabel bereikt worden.
Aansluitdraden die ondergronds verlopen, dienen òf in een
isolatiebuis van isolerend materiaal te liggen òf er dient
geïsoleerde hoogspanningskabel te worden gebruikt. Er dient
grote omzichtigheid te worden betracht om schade aan de
aansluitdraden door dierenhoeven
of in de grond zakkende tractorwielen e.d. te voorkomen.
Aansluitdraden mogen niet in dezelfde buis als
de bedrading voor de netvoeding, communicatiekabels
of datakabels verlopen. Aansluitdraden en elektrische
weideafrasteringsdraden mogen niet over bovengrondse
stroomdraden of communicatiekabels verlopen.
Kruisingen met bovengrondse stroomleidingen dienen zoveel
mogelijk te worden vermeden. Als een kruising niet te voorko-
men is, dient deze onder de stroomleiding te worden gelegd en
daarmee zoveel mogelijk een rechte hoek te vormen.
19

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

P 2000P 3000P 4000141000142000143000 ... Afficher tout

Table des Matières