Deze handleiding dient te worden vertaald door de doorverkoper in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt, tenzij de vertaling wordt
geleverd door de fabrikant. Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht
te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van
een gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding, gebruik deze uitrusting niet buiten haar grenzen!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN:
De veiligheidslijn KRATOS SAFETY is een verplaatsbare verankeringsvoorziening van tijdelijke aard die voldoet aan de normen EN 795:2012 klasse
C, TS 16 415:2013 klasse C. Deze veiligheidslijn is ontwikkeld om de veiligheid van de gebruikers te garanderen op plaatsen met een valrisico. De
veiligheid van de gebruiker hangt af van de constante werkzaamheid van de uitrusting en van het goede begrip van de instructies in deze handleiding.
De veiligheidslijn kan door 4 personen tegelijk worden gebruikt. Er bestaan 2 versies van de veiligheidslijn: FA 60 007 01 - veiligheidslijn van 25 m
geleverd met 4 ronde aanhechtingsringen, en FA 60 007 02 - veiligheidslijn van 25 m geleverd met 4 meelopende D-ringen waardoor gebruikers elkaar
kunnen kruisen zonder zich van de veiligheidslijn te ontkoppelen. De veiligheidslijn kan niet worden gebruikt voor lengtes van minder dan 5 m. De
veiligheidslijn beschikt over een spanningsindicator op de spanner (zie onderstaande foto).
Verankeringsriem 2 m
WAARSCHUWINGEN:
1/ Minimale breuklast van de verankeringpunten: deze moeten de volgende afmetingen hebben: breuklast = 2 keer de impact die door de val
wordt gegeneerd*.
Voorbeelden: Volgens de grafiek op pagina 4:
- als de levenslijn op 5 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 4 personen, moet de breuklast van de verankeringspunten minstens als volgt zijn: 18 kN.
- als de levenslijn op 25 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 1 personen, moet de breuklast van de verankeringspunten minstens als volgt zijn:
10 kN.
In alle gevallen moeten de verankeringspunten waarop de levenslijn geïnstalleerd is, conform zijn aan de norm EN 795 en een minimale
weerstand hebben volgens de hierboven uiteengezette berekening: zie*
2/ Vrije ruimte onder de levenslijn: deze wordt als volgt berekend: pijl van de levenslijn + vrije ruimte van het valbeveiligingssysteem.
Voorbeelden: Volgens de grafiek op pagina 4:
- als de levenslijn op 5 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 4 personen, is de pijl van de levenslijn 1,26 m + vrije ruimte van een lange absorber van
2 m die met factor 0 wordt gebruikt: 5 m = 6,26 m vrije ruimte voor het systeem;
- als de levenslijn op 25 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 1 persoon, is de pijl van de levenslijn 4,67 m + vrije ruimte die nodig is onder de
voeten van de gebruiker van een valbeveiligingssysteem met automatische rappel FA 20 502 02 die met factor 0 wordt gebruikt: 1,36 = 6,03 m vrije
ruimte voor het systeem.
Installatie: Uit veiligheidsoverwegingen is het essentieel om vóór en tijdens elk gebruik de vrije ruimte op de werkplek te controleren om er zeker van
te zijn dat er in geval van een val geen botsing met de grond of met een obstakel kan plaatsvinden.
Geval 1: Verankeringspunten (EN 795:2012 Type A) met een weerstand van > 18 kN. De veiligheidslijn wordt rechtstreeks aan deze verankeringspunten
verbonden door middel van de meegeleverde verbindingsstukken (FA 50 301 23 —W > 25 kN). Dit installatietype heeft, wanneer mogelijk, de voorkeur.
Geval 2: Geen verankeringspunt op de structuur. De veiligheidslijn wordt door middel van de meegeleverde verbindingsstukken (FA 50 301 23 —W >
25 kN) op de 2 meegeleverde verankeringslengtes van 2 m (FA 60 004 20 - conform de norm EN 795:2012 klasse B —W > 18 kN) die rechtstreeks zijn
geïnstalleerd op de structuur. Bij dit installatietype dienen de vallijnen niet te worden geïnstalleerd op scherpe randen en dienen ze op adequate wijze
te worden beschermd. Indien een installatie door middel van vallijnen niet mogelijk/wenselijk is, kan de veiligheidslijn worden geïnstalleerd op een
ander type verankeringspunt, mits de conformiteit (EN 795:2012 klasse B), de weerstand (W > 18 kN) en de richting waarin kracht wordt uitgeoefend,
worden gecontroleerd.
In elk geval moet de veiligheidslijn horizontaal worden gepositioneerd met een maximale hoek van 15° ten opzichte van de horizon. Structuren met
een kleine diameter en met roestvorming moeten worden vermeden, aangezien deze de prestaties van het mechanisme nadelig kunnen beïnvloeden.
Geef tijdens de keuze van het installatietype de voorkeur aan situaties waarbij de veiligheidslijn zich boven de schouders van de
gebruiker bevindt en controleer of de uitrusting beschadigd kan worden door scherpe randen, wrijvingen, warmtebronnen enz.
Aanbevolen wordt om niet meer dan één veiligheidslijn aan een verankeringspunt te bevestigen (geval 1 of geval 2). Verbind nooit
het uiteinde van de veiligheidslijn met de veiligheidslijn (touw) zelf voor een verankering.
Aanbevolen wordt om vóór de eerste installatie rustig de tijd te nemen om het touw volledig uit te rollen.
Zodra de installatieplek is bepaald, controleert u eerst of het touw goed in de spanner zit (zie afbeelding hiernaast), waarbij u zich
oriënteert op de positioneringsassen (in rood op de afbeelding), de verankeringsring/-kam, de wartel en de in- en uitgangspunten van
het touw (groene pijlen op de afbeelding).
Wartel van
roestvrij staal
1
Hoofdas voor spanningsinstelling
Spanningsindicator
2
Spanningsindicatorring
a
3
Vergrendelingsknop
4
Klemhendel
5
Vergrendelingsplaat
Zijplaat katrol
6
Positioneringsassen (x4)
7
8
Verankeringsring/-kam
Meelopende
D-ringen
14
Spanner
Spanningsindicator
Eindknoop
NL