1. Selecteer MONSTER NEMEN>GRAB SAMPLE UIT.
2. Volg de instructies op het display.
3. Steek de 'grab sample uit'-slang voor het momentaan monster in een schone container. De slang
voor het momentaan monster bevindt zich in de onderste unit van de kast aan de linkerzijde.
4. Druk op de slangpilaar (linkerbovenhoek van de onderste monsterruimte) zodat de slang voor het
momentaan monster een momentaan monster kan doseren.
Systeem instellen
De configuatie-instellingen kunnen worden gewijzigd in het menu INSTELLINGEN SYSTEEM of in
de analyserinstelling. Raadpleeg
1. Selecteer INSTELLINGEN SYSTEEM.
2. Druk op menu en selecteer SETUP SYSTEM (systeem instellen).
3. Selecteer een optie.
Optie
MEETMODUS
INTERVAL BEWERKEN
(voorwaardelijk)
MEAS UNITS
SIGNAL AVERAGE
NAAM ANALYSER BEW.
NAAM KANAAL
BEWERKEN
SEQUENCER
CONFIGUREREN
(optioneel)
SAMPLE MISSING
(monster ontbreekt)
SET DATE & TIME
DISPLAY SETUP
HERINNERINGEN UIT
APPARATEN BEHEREN
INFORMATIE
INSTRUMENT
CALCULATION
Instelling van de analyser starten
Omschrijving
Wijzigt de modus van de meetcyclus. Opties: interval of continu (standaard). In
de modus Continu wordt ongeveer om de 9 minuten gemeten.
Wijzigt de intervaltijd wanneer MEETMODUS is ingesteld op interval. Opties:
10–240 minuten (standaard= 15 minuten).
Wijzigt de meeteenheden die op het display en in het gegevenslogboek worden
weergegeven. Opties: ppb (standaard), ppm, mg/L, µg/L.
Selecteer het aantal metingen dat wordt uitgevoerd voor het berekenen van
een gemiddelde meting (1–5). Hierdoor wordt de variabiliteit bij metingen
beperkt (standaard = 1) (geen gemiddelde).
Wijzigt de naam die bovenaan het meetscherm staat (maximaal 16 tekens).
Wijzigt de naam van het monster dat op het meetscherm staat (maximaal
10 tekens).
Start of stopt metingen voor afzonderlijke monsterbronnen. Stelt de
meetvolgorde van de monsterbronnen in wanneer er meer dan één
monsterbron is.
Stelt de actie in die plaatsvindt als er geen monster wordt gedetecteerd.
Opties: ON DELAY (vertraging aan) (standaard) of OFF DELAY (vertraging
uit). ON DELAY (vertraging aan): het instrument wacht gedurende de rest van
de meetcyclus en gaat vervolgens naar het volgende monster in de rij. OFF
DELAY (vertraging uit): het instrument wacht gedurende 10 seconden en gaat
vervolgens naar het volgende monster in de rij.
Stelt de tijd en datum van de analyser in.
Wijzigt de taal. Past de volgorde van weergave van metingen aan. Past de
contrastinstellingen van het display aan.
Stopt herinneringen aan gepland onderhoud voor afzonderlijke componenten.
Opties: slangen, roerstaaf, colorimeterkuvet, luchtfilter, roermotor,
luchtuitlaatventiel, klemventiel, luchtcompressor, reagensventielen,
monsterventielen, standaardventielen, colorimeter-LED, ventilatorfilter,
luchtklep.
Installeert of verwijdert ingangsmodules. Raadpleeg
op pagina 154 voor meer informatie.
Toont de informatie van de analyser. Raadpleeg
op pagina 161.
Stelt de variabelen, parameters, eenheden en formules voor de analyser in.
Raadpleeg
Berekening instellen
op pagina 150.
Apparaten beheren
Instrumentinformatie bekijken
op pagina 154.
Nederlands 153