Selecteer een verwarmingsfunctie.
7.2 Verwarmingsfuncties
Verwarmingsfuncties
Verwarmingsfunc‐
tie
Hetelucht
Boven + onder‐
warmte
Bevroren gerech‐
ten
Pizza-functie
Onderwarmte
Ontdooien
Warmelucht
(vochtig)
12
NEDERLANDS
Begin met koken
Toepassing
Bakken op maximaal drie rekstanden tegelijkertijd en voedsel drogen. Stel de tem‐
peratuur 20 - 40 °C lager in dan voor Boven + onderwarmte.
Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Om kant-en-klaar-gerechten (bijv. patat, aardappelpartjes of loempia's) krokant te
maken.
Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en een krokante bodem.
Voor het bakken van taarten met een krokante bodem en het bewaren van voed‐
sel.
Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooitijd is afhankelijk van de
hoeveelheid ingevroren voedsel en de grootte daarvan.
Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen. Bij het ge‐
bruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de ingestel‐
de temperatuur. De restwarmte wordt gebruikt. Het verwarmingsvermogen kan
worden verminderd. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Dagelijks ge‐
bruik", opmerkingen op: Warmelucht (vochtig).
Stel de temperatuur in.
Druk op
.