• het mineraaloliegehalte moet zó gering zijn dat er geen oliereuk
ontstaat (de reukgrens ligt rond de 0,3 mg/m
• het dauwpunt van de lucht dient laag genoeg te zijn om
inwendige bevriezing van de uitrusting te voorkomen.
Bij twijfel of voldaan is aan de bovenstaande eisen, moet een
filter zoals het Sundström type SR 99-1 persluchtfilter worden
aangesloten. Fig. 7. Het SR 99-1 persluchtfilter bestaat uit een
voorafscheider en een hoofdfilter.
Het hoofdfilter bestaat uit een gasfiltergedeelte (klasse A3 volgens
EN 141:1990) met ca. 500 g actieve koolstof, omhuld met twee
deeltjesfilters (klasse P3 volgens EN 143:1990). De opvangcapa-
citeit is 100 - 150 g olie.
Nadere informatie over ademhalingslucht vindt u in Europese norm
EN 132:1998 en in eventueel andere nationale voorschriften die
van kracht kunnen zijn.
2. Gebruik
2.1 Uitpakken
Controleer of de levering compleet is volgens de paklijst en of er
geen transportschade is.
2.2 Paklijst
• Persluchtaccessoire
• Regelklep op de heupriem gemonteerd
• Stromingsmeter
• Gebruiksaanwijzing
2.3 Controleren van de werking
Elke keer dat de apparatuur in gebruik genomen wordt
• Controleer de nominale capaciteit van het persluchtsysteem.
• Controleer het maximumaantal gebruikers dat is toegestaan.
• Controleer het aantal gebruikers dat reeds is aangesloten.
Controleer vóór het gebruik telkens of de luchtstroming door de
kap minstens 175 l/min is. Ga als volgt te werk:
• Sluit het hulpstuk aan op de ademslang die naar de hoofdkap
loopt. Fig. 3
• Sluit de ademslang aan op de regeklep. Fig. 4.
• Sluit de persluchtslang aan op de regeklep. Fig. 5.
• Draai de stelknop op de regeklep zo ver mogelijk tegen de
wijzers van de klok in om de luchtstroming te reduceren tot de
minimumopbrengst. Fig. 4.
• Leg het toestel in de zak en neem het onderstuk van de zak beet
om de ademslang af te dichten. Houd met uw andere hand de
stromingsmeter vast zodat het buisje loodrecht uit de zak steekt.
Fig. 2.
• Controleer de positie van het balletje in de buis. Het balletje moet
op dezelfde hoogte of net boven de markering op het buisje
zweven.
Tip: Keer de zak binnenstebuiten en gebruik hem voor het
opbergen van het product.
Als de laagste stroming niet gehaald wordt, controleer dan of:
• de stromingsmeter loodrecht gehouden wordt;
• de vlotter niet in zijn bewegingen gehinderd wordt;
• de luchttoevoer niet door knikken in de slangen belemmerd
wordt.
2.4. Opzetten
• Doe de riem om en stel de lengte bij.
• Plaats de regeklep op de riem dusdanig dat u er makkelijk bij
kunt voor de fijnafstelling van de luchtstroming en dat u de
ademluchtslang steeds onder opzicht hebt; hij mag m.a.w. niet
achter op uw rug zitten.
• Sluit het hulpstuk aan op de ademslang die naar de hoofdkap
loopt. Fig. 3.
38
• Sluit de ademslang aan op de regeklep. Fig. 4.
);
• Sluit de persluchtslang aan op de ingang van de regelklep. Fig. 5.
3
• De kap wordt nu voorzien van lucht en kan worden opgezet.
• Stel de luchtstroming in met de draaiknop op de regelklep,
aangepast aan de werkomstandigheden. Zie fig. 4. De stroming
is in geheel gesloten stand (tegen de klok in draaien) ca. 175 l/
min. en in geheel geopende stand (met de klok mee draaien) ca.
260 l/min.
2.5 Afzetten
Verlaat het verontreinigde gebied voordat u het product afzet.
• Zet de kap af.
Losmaken van de slangen
Beide slangkoppelingen zijn veiligheidskoppelingen en de slangen
dienen in twee stappen te worden losgemaakt. Fig. 6.
• Schuif de koppeling naar de nippel toe.
• Trek de sluitring achteruit.
Na gebruik moet het product worden gereinigd en gecontroleerd.
Se 4.1.
2.6 Waarschuwingen/beperkingen
Waarschuwingen
In het algemeen geldt, dat men altijd de gelegenheid moet hebben
om zich zonder gevaar in veiligheid te brengen voor het geval dat
de luchttoevoer ophoudt of dat de uitrusting om andere redenen
moet wordt afgezet.
Het product mag niet worden gebruikt:
• Indien de luchtstromingstest of de pasvormtest is mislukt.
Zie 2.3
• Indien de omgevingslucht niet het normale zuurstofgehalte heeft.
• Indien de verontreinigingen onbekend zijn.
• In omgevingen die direct levensgevaarlijk zijn of anderszins de
gezondheid bedreigen (IDLH).
• Met zuurstofapparatur of met lucht die verrijkt is met zuurstof.
• Indien de lucht als moeilijk inadembaar ervaren wordt.
• Als u de geur of smaak van verontreinigingen verneemt.
• Indien u duizeligheid, misselijkheid of andere onlustgevoelens
ondervindt.
• Indien het waarschuwingsfluitje in werking treedt, wat aangeeft
dat de luchttoevoer lager is dan dan aanbevolen.
Beperkingen
• Als u een baard of bakkebaarden draagt kunt u er niet van uitgaan
dat het kap goed dicht is.
• Personen die in een explosieve of brandgevaarlijke omgeving
werken, moeten de plaatselijke voorschriften in acht nemen, die
op zulke omstandigheden van toepassing kunnen zijn.
• Wanneer de werkdruk zeer hoog is, kan er tijdens de
inademingsfase een onderdruk in het product ontstaan, met
het risico dat er lucht naar binnen lekt.
• Een risicobeoordeling dient plaats te vinden ter preventie van
mogelijke gevaarlijke aansluitingen op de werkplek, bijv. stikstof.
• Het gebruik van het product samen met spiraalslang SR 360
dient beperkt te blijven tot situaties waarin het risico van
beschadiging van de slang gering is en waarin de beweeglijkheid
van de gebruiker beperkt kan worden.
• Het persluchtsysteem dient in overeenstemming met
de toepasselijke voorschriften te zijn uitgerust met een
veiligheidsvoorziening, bijv. een veiligheidsklep.
• Het product is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik
met persluchtslangen van Sundström. Alleen dan zijn de
CE-goedkeuringen en de aansprakelijkheid voor het product
van toepassing.
• De SR 507 is niet goedgekeurd voor gebruik met een mobiel
persluchtsysteem.