All manuals and user guides at all-guides.com
3.3 Controleer de werking van de ruimtethermostaat
Bij een instelling lager dan de omgevingstemperatuur zullen de branders uitgaan. Bij een instelling hoger
dan de omgevingstemperatuur wordt de brander ontstoken.
3.4 Controle van de nominale belasting
Controleer met een drukmeter aangesloten op de gasdruk meetnippels [4], het branderdruk verschil. Het
drukverschil staat op de typeplaat en in tabel [3] onder "D". Bij het aansluiten op de branderdruk-meetnip-
pels moeten de hoofdbranders tijdelijk gedoofd worden (d.m.v. ruimtethermostaat). Zorg ervoor dat tijdens
NL
deze controle het toestel niet kan uitgaan door de ruimte thermostaat in de hoogste stand in te stellen. De
branderdruk kan gecorrigeerd worden door eerst de afdekschroef te verwijderen en de schroef van de druk-
regelaar te verdraaien (linksom is lagere druk, rechtsom hogere druk). Afdekschroef weer aanbrengen! Toe-
stellen in België ingesteld op gassoort 2E(S)B mogen niet worden gewijzigd. De branderdruk van deze
toestellen staat ingesteld als zijnde gassoort G20. Deze toestellen zijn tevens te gebruiken voor gassoort
G25 zonder wijzigingen aan het toestel aan te brengen. Toestellen ingesteld op gassoort 2E(R)B mogen wor-
den gewijzigd naar de branderdruk geldend bij het gebruikte gassoort. Zie voor de gebruikte instellingen de
typeplaat.
3.5 Controle van de voordruk.
De gasvoordruk dient op het gasblok te worden gemeten bij een toestel dat in bedrijf is. De voordruk wordt
vermeld op de typeplaat van het toestel. Ter controle kan een meting van de verbruikte gashoeveelheid [3]
via de gasmeter plaatsvinden (alle andere verbruikers tijdelijk afsluiten).
3.6 Controleer tenslotte of de werking van het toestel niet kan worden beïnvloed door andere
toestellen, plaatselijke luchtstromingen, corrosieve of explosieve dampen, enz.
3.7 Buitenbedrijf stellen van de verwarmer
Voor korte tijd:
Ruimtethermostaat op minimum temperatuur instellen.
Elektrische hoofdschakelaar beslist niet uitschakelen, i.v.m. het mogelijke beschadigen van de
maximaal- en veiligheidsthermostaat.
Voor langere tijd:
Ruimtethermostaat op minimum temperatuur instellen.
Na ± 5 min. kan het toestel elektrisch worden uitgeschakeld.
4.0 Onderhoud
4.1 Algemeen
Het onderhoud voor het toestel moet minstens eenmaal per jaar geschieden, zo nodig vaker. Vraag eventu-
eel een gekwalificeerd installateur om onderhoudsadvies. Bij het verrichten van onderhoud dient het toestel
voor langere tijd buitenbedrijf gesteld te zijn. Zorg voor naleving van alle veiligheidsvoorschriften.
4.2 Reiniging
Branderbed
Inspectiedeksel met kijkglas verwijderen [3], branderbed uitschuiven en branders met perslucht
van bovenaf doorblazen; en controleren. Controleer de conditie en de afstelling van de elektrode
controleren volgens afbeelding [8].
37