De bedieningselementen voor afspelen worden
niet weergegeven in het meldingsvenster.
De bedieningselementen voor afspelen zijn niet
beschikbaar wanneer het apparaat inhoud
afspeelt van de volgende bronnen:
AUX
USB-video
een toepassing op een smartphone via de
functie App Remote
Radio-ontvangst
Er kunnen geen zenders worden ontvangen.
Het geluid is gestoord.
De aansluiting is niet juist.
Sluit de bedieningskabel van de elektrische
antenne (blauw) of voedingskabel voor
accessoires (rood) aan op de voedingskabel
van de auto-antenneversterker (alleen als uw
auto is uitgerust met een radioantenne in de
achter- of zijruit).
Controleer de aansluiting van de autoantenne.
Als de automatische antenne niet uitschuift,
controleert u de aansluiting van de
bedieningskabel van de elektrische antenne.
Er kan niet worden afgestemd op
snelkeuzezenders.
Het ontvangstsignaal is te zwak.
RDS
Het zoeken begint na enkele seconden afspelen.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
Schakel TA uit (pagina 11).
Er is geen verkeersinformatie.
Schakel TA in (pagina 11).
De zender is een TP-zender, maar zendt toch
geen verkeersinformatie uit.
Stem af op een andere zender.
PTY toont [PTY niet gevonden.].
De huidige zender is geen RDS-zender.
Er zijn geen RDS-gegevens ontvangen.
De zender geeft het programmatype niet door.
De programmaservicenaam knippert.
Er is geen alternatieve frequentie voor de huidige
zender.
Raak / aan terwijl de
programmaservicenaam knippert. [PI seek]
wordt weergegeven en het apparaat begint te
zoeken naar een andere frequentie met
dezelfde PI-gegevens (programma-
identificatie).
42
NL
Beeld
Er wordt geen beeld of een onduidelijk beeld
weergegeven.
Het apparaat is niet goed aangesloten.
Controleer de verbinding tussen dit apparaat en
andere apparatuur en stel de
bronkeuzeschakelaar van de apparatuur in op dit
apparaat.
De schijf is defect of vuil.
Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
Installeer het apparaat in een hoek van minder
dan 45° op een stabiele plaats in de auto.
De handremkabel (lichtgroen) is niet aangesloten
op het schakelsnoer van de handrem of de
handrem wordt niet gebruikt.
Activeer de video-uitvoer van de iPod.
De afbeelding past niet op het scherm.
Er wordt een vaste beeldverhouding op de DVD
gebruikt.
Er wordt geen afbeelding of een onduidelijke
afbeelding weergegeven op de monitor achterin.
Een bron/stand die niet is aangesloten, is
geselecteerd. Als er geen invoer is, wordt er geen
beeld weergegeven op de monitor achterin.
De instelling voor het kleursysteem is onjuist.
Stel het kleursysteem in op [PAL] of [NTSC] op
basis van de aangesloten monitor (pagina 27).
Het beeld van de achteruitkijkcamera wordt
weergegeven op dit apparaat.
Er wordt geen beeld weergegeven op de
monitor achterin als het beeld van de
achteruitkijkcamera wordt weergegeven op dit
apparaat.
Geluid
Er is geen geluid/het geluid hapert/het geluid
kraakt.
Het apparaat is niet goed aangesloten.
Controleer de verbinding tussen dit apparaat en
de aangesloten apparatuur en stel de
bronkeuzeschakelaar van de apparatuur in op dit
apparaat.
De schijf is defect of vuil.
Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
Installeer het apparaat in een hoek van minder
dan 45° op een stabiele plaats in de auto.
De bemonsteringsfrequentie van het MP3-
bestand is niet 32, 44,1 of 48 kHz.
De bemonsteringsfrequentie van het WMA-
bestand is niet 32, 44,1 of 48 kHz.
De bemonsteringsfrequentie van het AAC-
bestand is niet 44,1 of 48 kHz.
De bitsnelheid van het MP3-bestand ligt niet
tussen 48 en 192 kbps.
De bitsnelheid van het WMA-bestand ligt niet
tussen 64 en 192 kbps.