50 | Nederlands
– Plaats het meetgereedschap– zonder het te draaien –
dicht bij wand B, inschakelen en laat het zich nivelleren.
A
– Het meetgereedschap zodanig in de hoogte uitlijnen (met
het statief of eventueel door onderlegmateriaal), dat het
kruispunt van de laserlijnen exact het eerder gemarkeer-
de punt Ⅱ op wand B raakt.
A
d
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te
wijzigen. Het zodanig op de wand A richten, dat de verti-
cale laserlijn door het eerder gemarkeerde punt Ⅰ loopt.
Laat het meetapparaat zich nivelleren en markeer het
kruispunt van de laserlijnen op de wand A (punt Ⅲ).
– Het verschil d van de beide gemarkeerde punten Ⅰ en Ⅲ
op de wand A geeft de werkelijke hoogteafwijking van het
meetgereedschap.
Op het meettraject van 2 × 5 m = 10 m bedraagt de maxi-
maal toegestane afwijking:
10 m × ±0,3 mm/m = ±3 mm. Het verschil d tussen de pun-
ten Ⅰ en Ⅲ mag dus maximaal 3 mm bedragen.
Nivelleernauwkeurigheid van de horizontale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een vrij vlak van ca. 5 × 5 m nodig.
– Monteer het meetgereedschap in het midden tussen de
muren A en B op een statief of zet het op een stevige,
vlakke ondergrond. Schakel het meetgereedschap in en
kies horizontale modus. Laat het meetgereedschap nivel-
leren.
1 609 92A 5EM | (20.03.2020)
B
– Markeer op een afstand van 2,5 m van het meetgereed-
schap op beide muren het midden van de laserlijn (punt Ⅰ
op muur A en punt Ⅱ op muur B).
B
A
180°
– Plaats het meetgereedschap 180° gedraaid op een af-
stand van 5 m en laat het nivelleren.
– Lijn het meetgereedschap in hoogte zodanig uit (met be-
hulp van het statief of eventueel door onderlegmateriaal)
dat het midden van de laserlijn precies het tevoren ge-
markeerde punt Ⅱ op muur B raakt.
– Markeer op muur A het midden van de laserlijn als punt Ⅲ
(verticaal boven of onder punt Ⅰ).
– Het verschil d van de beide gemarkeerde punten Ⅰ en Ⅲ
op de muur A levert de daadwerkelijke afwijking van het
meetgereedschap van de horizontale lijn op.
Op het meettraject van 2 × 5 m = 10 m bedraagt de maxi-
maal toegestane afwijking:
10 m × ±0,3 mm/m = ±3 mm. Het verschil d tussen de pun-
ten Ⅰ en Ⅲ mag dus maximaal 3 mm bedragen.
Nivelleernauwkeurigheid van de verticale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een deuropening nodig met (op een
stabiele ondergrond) aan beide zijden van de deur minstens
2,5 meter ruimte.
– Zet het meetgereedschap op 2,5 meter afstand van de
deuropening op een stevige, vlakke ondergrond (niet op
een statief). Schakel het meetgereedschap in en kies ver-
A
B
B
Bosch Power Tools