6. Fouten onderzoeken en storingen
oplossen
Alle instrumenten doorlopen tijdens de productie meerdere
trappen van de kwaliteitscontrole. Om u een eerste hulpmiddel
voor het oplossen van storingen te geven, vindt u hierna een
overzicht van de mogelijke foutoorzaken.
Systeemfoutmeldingen procesaanwijsinstrument
Storingen die tijdens de zelftest of tijdens bedrijf optreden
worden direct in het display getoond. Fouten die kunnen
worden opgeheven door deze te bevestigen worden na een
druk op de toets gewist.
Foutcode
Oorzaak
E 090
Circuitstroom te laag. Voor opslaan van de
bedieningsgegevens moet min. 3.6 mA op de ingang
actief zijn.
E 101
De EEPROM voor de opslag van de
bedieningsparameters is defect.
E 102
Check-sum van de bedieningsparameters is ongeldig
of de software-versie in de EPROM komt niet
overeen met de bedieningsgegevens in de EEPROM.
Mogelijke oorzaak is uitval van de voeding tijdens de
parameteropslag.
E 103
Check-sum in de EEPROM over de
kalibratiewaarden van de analoge ingang en de
achterwandtemperatuur is foutief. Mogelijke oorzaak
is uitval van de voeding tijdens de kalibratie, een niet
ingeregeld instrument of een defecte EEPROM.
E 106
Waarschuwing: door een programmeerfout is een
foutieve instelling van het
aanwijsbereik/schaalverdeling ontstaan (onderste en
bovenste waarde zijn gelijk).
E 111
Check-sum in EEPROM over de bedieningswaarden
van de analoge ingang is foutief. Mogelijk oorzaak is
uitval van de voeding tijdens de parameteropslag.
Procesaanwijsinstrumen
Oplossing
Meetkring
controleren
S.v.p. instrument ter
reparatie opsturen.
Door bevestigen
met de toets E
wordt automatisch
een preset
uitgevoerd, d.w.z.
alle bedienings-
parameters worden
ingesteld op de
default-waarden.
S.v.p. instrument ter
reparatie opsturen.
Corrigeer de
ingestelde waarden.
S.v.p. instrument ter
reparatie opsturen.
53