GARDENA smart Sensor
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing.
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en houdt u zich aan de aanwijzingen.
Maak u aan de hand van deze gebruiksaanwijzing vertrouwd met het apparaat, met het
juiste gebruik en met de veiligheidsaanwijzingen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen kinderen en jongeren onder de 16 jaar evenals per
sonen die niet met deze gebruiksaanwijzing vertrouwd zijn, dit apparaat niet gebruiken.
Personen met een lichamelijke of geestelijke beperking mogen het apparaat alleen gebrui
ken, wanneer ze onder toezicht staan van of geïnstrueerd zijn door een bevoegde persoon.
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat
spelen. Gebruik het apparaat nooit als u moe of ziek bent, of wanneer u onder de invloed
van alcohol, drugs of een geneesmiddel bent.
Gebruik volgens de
voorschriften:
Inhoudsopgave:
1. VEILIGHEID
Gevaar! Houd kleine kinderen tijdens de montage
uit de buurt. Tijdens de montage zouden kleine
onderdelen ingeslikt kunnen worden en er bestaat
verstikkingsgevaar door de polyzak.
Gevaar! Dit apparaat genereert tijdens de werking
een elektromagnetisch veld. Dit veld kan in sommi
ge gevallen een wisselwerking hebben met actieve
of passieve medische implantaten. Om het risico
op ernstig of dodelijk letsel te voorkomen, advise
ren wij personen met medische implantaten infor
matie in te winnen bij hun arts of fabrikant van het
De GARDENA smart bodemvochtigheidssensor is bestemd voor
gebruik in tuinen van particulieren en hobbyisten en in kassen voor
het uitsluitende gebruik buitenshuis voor de besturing van het smart
system, waarbij rekening wordt gehouden met de vochtigheid van de
grond, lichtsterkte en omgevingstemperatuur.
De smart bodemvochtigheidssensor kan uitsluitend samen met de
GARDENA smart gateway art. 19000 worden gebruikt.
De GARDENA smart bodemvochtigheidssensor mag niet voor
industriële toepassingen worden gebruikt en niet in combinatie
met chemicaliën, levensmiddelen, licht ontvlambare en explosieve
stoffen.
1. VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2. WERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
3. INGEBRUIKNAME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
4. BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
5. ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
6. OPBERGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
9. TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
medische implantaat alvorens het apparaat te
gebruiken.
Het apparaat kan binnen het temperatuurbereik
van - 1 °C - + 50 °C buitenshuis worden gebruikt.
Batterijen:
Om redenen van gebruiksveiligheid mogen in
de sensor alleen 2 alkalimangaan (alkaline)
batterijen van het type LR6 (AA) (mignon) worden
gebruikt voor het toegestane temperatuurbereik
van - 10 °C - + 50 °C).
21