Gebruikershandleiding
Post gas
Smoorklep
Spanning
Creep speed
Draadsnelheid
m/min
De toegang tot sommige instellingen hangt af van de lasprocedure (Handmatig, Synergetisch) en van de gekozen schermweergave (Easy of Ex-
pert). Raadpleeg de HMI-handleiding
CONTROLE GASTOEVOER
Op het hoofdscherm kunt u, met een langere druk op de drukknop n°1, de gastoevoer op de nanometer regelen zonder dat het draad aangevoerd
wordt. Wanneer de procedure gelanceerd wordt, wordt deze uitgelegd aan de hand van een animatiefilmpje op het scherm. De toevoer van het gas
moet regelmatig worden gecontroleerd om een optimale laskwaliteit te garanderen.
AFWIJKINGEN, OORZAKEN, OPLOSSINGEN
SYMPTOMEN
De draadaanvoer is niet constant.
De motor van het draadaanvoersysteem werkt
niet.
Slechte draadaanvoer.
Slechte of geen lasstroom.
De draad loopt vast na de rollers.
De lasrups is poreus.
Zeer grote vonkdelen.
56
Vertaling van de originele handleiding
Tijdsduur van het in stand houden van de gasbescherming, na het uitschakelen van de lasboog. Beschermt
s
het werkstuk en de elektrode tegen oxidatie.
-
Vlakt min of meer de lasstroom af. Instelling afhankelijk van de laspositie.
V
Invloed op de breedte van de lasnaad.
Progressieve draadsnelheid. Voor de ontsteking komt de draad langzaam uit de toorts om zo zonder schokken
-
het eerste contact te creëren.
Hoeveelheid toegevoegd metaal en indirect de lasintensiteit en de inbranding.
MOGELIJKE OORZAKEN
Spatten verstoppen de opening
De draad wordt niet goed door de rollen mee-
genomen.
Eén van de rollen draait niet goed.
De kabel van de toorts zit gedraaid.
De rem van de spoel of van de rollen zit te
strak.
De mantel die de draad leidt is vuil of bescha-
digd.
De pin van de as van de rollen mist
De rem van de draadspoel is te strak afges-
teld.
Stopcontact en/of stekker zijn niet correct
aangesloten.
Slechte aarding.
Geen vermogen.
De mantel die de draad leidt is geplet.
De draad blokkeert in de toorts.
Geen capillaire buis.
De snelheid van de draadaanvoer is te hoog.
De gastoevoer is te laag.
De gasfles is leeg.
De kwaliteit van het gas is onvoldoende.
Tochtstroom of invloed van de wind.
Gasbuis is vies.
Slechte draadkwaliteit.
Het las-oppervlak is van slechte kwaliteit
(roest enz.)
Het gas is niet aangesloten.
Boogspanning is te laag of te hoog.
Slechte aarding.
Beschermgas is onvoldoende.
E1 - E2 - E3 GYS AUTO
OPLOSSINGEN
Maak de contact-tip schoon of vervang deze,
breng anti-hechtmiddel aan.
Breng een anti-hechtmiddel aan.
Controleer de instelling van de schroef van de
roller.
De kabel van de toorts moet zo recht mogelijk
lopen.
Stel de rem en de rollen losser af.
Reinigen of vervangen.
Breng de pin weer in de houder
Stel de rem losser af.
Controleer de aansluiting en kijk of deze cor-
rect op het stroomnet is aangesloten.
Controleer de massa kabel (de aansluiting en
de staat van de klem).
Controleer de trekker van de toorts.
Controleer de mantel en de toorts.
Vervangen of schoonmaken.
Controleer de aanwezigheid van de capillaire
buis.
Verlaag de aanvoersnelheid van de draad.
Regelbereik tussen 15 en 20 L/min.
Reinigen van het basismetaal.
Vervang de gasfles.
Vervang het gas door een ander gas.
Voorkom tocht, scherm het lasgebied goed af.
Maak de gasbuis schoon of vervang deze.
Gebruik een lasdraad dat geschikt is voor
MIG-MAG lassen.
Maak voor het lassen het werkstuk schoon.
Controleer of het gas aangesloten is aan de
ingang van de generator.
Lasinstellingen controleren.
Controleer en plaats de massaklem zo dicht
mogelijk bij de laszone.
Gastoevoer aanpassen.