B
Gebruik van het toestel
Er zijn twee verschillende manieren om het naaiwerk af te werken: Knip na het naaien van
de stikrand of maak een overlock. Probeer deze technieken eerst op een restje stof om te
bepalen wat het meest voor uw project geschikt is.
1. Stikranden afwerken
•
Stel de machine in op steek nr. 5 of 6 en bevestig de satijnsteekvoet (niet inbegrepen).
•
Naai, met de rechterkant van de steek aan de rand van het naaiwerk. Knip de stikranden
gelijkmatig af.
2. Decoratief naaien
U kunt een persoonlijke toets toevoegen of uw projecten verfraaien met decoratieve draad.
Meng verschillende soorten en kleuren draad om de randen van kleding, interieuritems,
handwerk en zoveel meer af te werken.
•
Stel de machine in op steek nr. 7 of 8, afhankelijk van de gewenste stijl.
•
Bevestig de satijnsteekvoet (niet inbegrepen).
•
Als u een dikkere draad gebruikt (zoals stikdraad), vervang de naald dan tevens door een
naald van een grotere maat.
Appliqueren
Appliqueren vindt plaats door stukken stof van bepaalde vormen op een basisstof te naaien om
een tekening of patroon te vormen. Deze techniek biedt onbeperkte creatieve mogelijkheden.
1. Het oplegwerk voorbereiden
•
Breng een warmteklevende band met een papieren rug aan op de achterkant van de
stof die u voor het oplegwerk wilt gebruiken, volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
•
Teken de vorm van het oplegwerk en knip deze vorm vervolgens uit in de stof die van de
warmteklevende band is voorzien.
•
Verwijder de papieren rug van de band. Breng het oplegwerk op de basisstof aan en maak
ze stevig aan elkaar vast zodat het oplegwerk op zijn plaats blijft zitten.
2. Appliqueren
•
Stel de machine in op steek nr. 5, de satijnen zigzagsteek.
•
Om te appliqueren, naai zodat de rechterkant van de steek op de buitenrand van het
oplegwerk valt en de kniprand van de stof wordt omsloten. De linkerkant van de steek
komt in de stof van het oplegwerk terecht.
86
NL