(33) BEAT ASSIST toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. De toets knippert bij elke
nieuwe berekening. Bij muziekstukken met meerdere veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST
display (31) meerdere, sterk wisselende waarden zichtbaar. Het aantal BPM kan hier ook manueel bepaald
worden. Druk daartoe minstens 3 keer na elkaar op de BEAT ASSIST toets in het ritme van de muziek. De
bepaalde waarde wordt op het display weergegeven. De SYNC LOCK-functie wordt uitgeschakeld.
De toets BEAT ASSIST is alleen actief bij een lopend, voldoende luid muziekstuk.
(34) Aansluiting LINE resp. CD
Aansluiting voor apparaten op LINE/CD-niveau
(35) Aansluiting PHONO/LINE
Aansluiting voor platenspeler of voor apparaten op LINE/CD-niveau
Deze aansluiting kan worden gebruikt voor apparaten met PHONO- of LINE-niveau. Let daartoe
absoluut op de stand van de schakelaar PHONO/LINE (36), om een verkeerde aanpassing te
vermijden.
(36) Schakelaar PHONO/LINE
Met deze schakelaar wordt de ingangsgevoeligheid van de PHONO/LINE ingang (35) geselecteerd. Als op
de ingang PHONO/LINE (35) een platenspeler wordt aangesloten, dan moet de betrokken PHONO/LINE-
schakelaar zich in de stand „PHONO" bevinden (schakelaar is niet ingedrukt). Als op de ingang PHONO/
LINE (39) een apparaat met LINE/CD-niveau wordt aangesloten, dan moet de betrokken PHONO/LINE-
schakelaar zich in de stand LINE bevinden (schakelaar is ingedrukt).
Zet de schakelaar alleen in de stand PHONO, als er daadwerkelijk een platenspeler is aanges-
loten. Voor alle andere apparaten moet de stand LINE worden geselecteerd.
Het ingangssignaal wordt vervormd weergegeven bij een verkeerde schakelaarstand. Het
gevaar bestaat dat de aangesloten versterker, resp. luidspreker wordt beschadigd. Bedien de
schakelaar alleen als het mengpaneel niet is ingeschakeld. Indien er geen apparaat op de bus-
sen aangesloten is, moet u de schakelaar in de stand LINE plaatsen.
(37) Aansluiting GND
Ter voorkoming van bromgeluiden kan via deze schroefklem een massaverbinding tussen het mengpaneel
en de massaleidingen van de platenspeler (meestal zwarte kabel met klemschoen) worden gemaakt.
(38) Aansluiting MIC AUX SEND
Op de bus MIC AUX Send is het ingestelde MIC-signaal van de AUX regelaar (3) beschikbaar.
(39) Aansluiting MIC AUX RETURN
De MIC AUX RETURN bussen (L + R) kunnen als ingang worden gebruikt voor een bewerkt stereo-effectsi-
gnaal. De bussen MIC AUX RETURN L en MIC AUX RETURN R kunnen echter ook als een extra stereo-in-
gang gebruikt worden. Bij de aansturing met een monosignaal, bezet u de bus MIC AUX RETURN L (MONO).
De ingangsgevoeligheid van het kanaal kan niet op het mengpaneel worden ingesteld. De regeling van de
signaalsterkte moet gebeuren op het aangesloten effectapparaat. Beide return-signalen worden via de
MAIN OUT 1- resp. MAIN OUT 2 regelaars (16/17) op de uitgangen MAIN OUTPUT 1 + 2 resp. SUBWOOFER
OUTPUT geregeld.
(40) Aansluiting MAIN OUTPUT 1 (balanced)
XLR-aansluiting voor de achtergeschakelde versterker. Het uitgangsniveau wordt via de MAIN OUT 1-re-
gelaar (16) ingesteld.
69