(25) Schakelaar SURROUND ON
Druk op de SURROUND ON schakelaar, om de 3D SURROUND-functie in te schakelen. Bij ingeschakelde
SURROUND-functie brandt de SURROUND LED. Het uitgangssignaal (MAIN OUTPUT 1 en MAIN OUTPUT2)
lijkt door de verbreding van het stereosignaal levendiger en frisser.
(26) Regelaars SURROUND
Met deze regelaar wordt de intensiteit van het SURROUND-effect ingesteld.
(27) Regelaar EFFECTS RET
Met de regelaar wordt het ingangsvolume van het RETURN TO MAIN-signaal (48) ingesteld. Het signaal
wordt direct voor de MASTER-regelaars opgenomen.
(28) Crossfader
Regelaar voor het overvloeien tussen de met de schakelaars CROSSFADER ASSIGN A en B (30) geselec-
teerde kanalen
Het ene kanaal vervaagt door bediening van de schuifregelaar (wordt zachter), tegelijkertijd wordt het an-
dere kanaal ingevoegd (wordt harder). In de middelste stand van de CROSSFADER worden beide kanalen
in gelijke delen weergegeven.
(29) CF CURVE regelaar
Met de CF CURVE-regelaar wordt de regelkarakteristiek van de CROSSFADERS (28) veranderd. Draai de re-
gelaar naar rechts. Pas bij het einde van het regelbereik (logarithmisch) worden de beide kanalen in- resp.
uitgeschakeld. Draai de regelaar naar links. De beide kanalen worden continu (lineair) over de volledige
regelweg in- resp. uitgeregeld.
(30) Schakelaar CROSSFADER ASSIGN A en B
Selecteer met de draaischakelaar CROSSFADER ASSIGN A en B de beide kanalen, die via de cross fader
(28) geregeld worden.
Selecteer twee niet gelijke kanalen met de beide schakelaars. De crossfader-functie kan hier
niet gebruikt worden.
(31) BEAT ASSIST Display
Automatische indicatie van de BEATS PRO MINUTE (BPM), voor de met de CROSSFADER ASSIGN scha-
kelaar (30) geselecteerde kanalen. Het resultaat wordt op de betrokken indicatie weergegeven.
Als er geen correcte berekening van het aantal BPM mogelijk is, dan ziet u op het display de
waarde 160 BPM. Er wordt automatisch een nieuwe berekening van het aantal BPM gestart.
Als het ingangssignaal te zwak is, dan kan geen automatische of manuele berekening van het
aantal BPM gebeuren. Op het display worden twee streepjes zichtbaar.
(32) SYNC LOCK toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. Bij muziekstukken met meer-
dere veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST display (31) meerdere, sterk wisselende waarden
zichtbaar. Dit leidt voor de gebruiker tot onnodige irritatie. Als de BPM Counter een realistische waarde
bepaalde, druk dan op de toets SYNC LOCK. Het gebied van mogelijke BPM's wordt beperkt. De toets licht
op bij geactiveerde SYNC LOCK-functie. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
68