Ingebruikneming:
Sluit de installatie alleen aan op een koudwaterleiding (maximaal 30 °C), bij hogere temperaturen worden
stoffen slechter uitgefilterd en slijt het membraan voortijdig.
1.
Sluit de waterkraanaansluiting aan op een 3/4" waterkraan, eventueel moet een adapterstuk worden
gebruikt (niet meegeleverd). Leid de restwaterslang en in eerste instantie ook de osmosewaterslang in de
afvoer.
4
Het spoelventiel
moet gesloten zijn (hendel dwars op de stroomrichting).
De minimale waterdruk voor de werking van de installatie bedraagt 3 bar. De nominale capaciteit wordt
bij 4 bar bereikt. Drukniveaus onder 3 bar leiden tot verminderde productie van zuiver water, onder 2 bar
ook tot een verminderde werking van het membraan.
2.
6
Vanaf de waterkraanaansluiting leidt u een stuk slang naar de leidingwatertoevoer
van de installatie
1
in het superfijn-voorfilter
3.
Open de waterkraan voorzichtig en eerst slechts een beetje om de componenten te controleren op
dichtheid. Open de waterkraan vervolgens volledig. Laat de installatie 2-3 uur lopen om het conserveer-
middel in het membraan te verwijderen. Leid het osmosewater gedurende deze tijd naar de afvoer, NIET
gebruiken.
4.
34
8
4
bij gesloten spoelventiel
Het afvalwater moet via de afvoerkraan
in een zwakke straal weglo-
pen.
7
Na enkele minuten stroomt het ook uit de zuiverwaterleiding
, hier echter aanzienlijk zwakker.
Zowel het osmosewater als ook het restwater moeten altijd vrij kunnen stromen.
Onderhoud
De osmose-installatie werkt vrijwel onderhoudsvrij. Om de levensduur van het membraan zo lang moge-
lijk te waarborgen, is het noodzakelijk om de resten die zich na verloop van tijd op elk osmosemembraan
afzetten, regelmatig door een spoeling te verwijderen. Daarvoor beschikt de installatie over een comfor-
tabel spoelventiel. Als het membraan niet regelmatig gespoeld wordt, zet er zich kalk af op het oppervlak
van het membraan, wat tot mindere prestaties en voortijdige uitval van de installatie leidt.
Spoelen:
Om het membraan te spoelen, moet het spoelventiel worden geopend. Daarna stroomt het water met
volle snelheid door het membraandrukhuis en spoelt het de meeste verontreinigingen en resten weg.
In het ideale geval moet na elke productie van osmosewater aansluitend 5 minuten lang (afhankelijk van
verontreiniging en geproduceerde hoeveelheid osmosewater) worden gespoeld.
Voorfilters:
Beide voorfilters moeten bij normaal verontreinigd leidingwater om het half jaar worden vervangen. Bij
sterker verontreinigd water moeten de filters naar behoefte worden vervangen (als de productie van
zuiver water terugloopt).
Bij vervanging de voorfilters vóór aansluiting op het membraandrukhuis altijd eerst spoelen!!