Inbedrijfstelling
RUIMTEVOELER
De ruimte-unit RMU S40 bevat een ruimtesensor met
dezelfde functie als de ruimtesensor (BT50) bij het
hoofdproduct.
Hierdoor is het mogelijk om te kiezen welke ruimtesen-
sor het hoofdproduct voor de weergave en regeling van
de ruimtetemperatuur moet gebruiken, indien van toe-
passing.
LET OP!
In het menu 1.3.3 - "Ruimte-units", van het
hoofdproduct kunt u de ruimtesensor kiezen
die u wilt gebruiken voor inspectieregeling.
De ruimte-unit heeft maximaal vier functies:
Weergave van de huidige ruimtetemperatuur op het
1.
display van de warmtepomp/binnenmodule.
2.
Biedt de mogelijkheid om de ruimtetemperatuurin-
stelling te wijzigen.
Biedt de mogelijkheid om de ruimtetemperatuur te
3.
gebruiken t.b.v. de regeling/stabiliseren.
4.
Biedt de mogelijkheid om de vochtigheid weer te
geven en te gebruiken t.b.v. de regeling.
Installeer de ruimte-unit in een referentiepositie waar
de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is
een vrije binnenwand in een woonkamer, ongeveer 1,5
m boven de grond. Het is belangrijk dat de ruimte-unit
tijdens het meten van de juiste ruimtetemperatuur niet
wordt gehinderd, bijvoorbeeld doordat die in een nis,
tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een
warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of
in direct zonlicht wordt geplaatst.
De regeling van de ruimte-unit wordt geactiveerd in
menu 1.3.3 - "Ruimte-units".
LET OP!
Gesloten vloer-/radiatorthermostaten zijn van
invloed op de binnentemperatuur.
INSTELLINGEN IN HET HOOFDPRODUCT
Stel de basisinstellingen voor iedere RMU S40 af in het
hoofdproduct. Om makkelijker te kunnen bepalen in
welke ruimte de RMU S40 zit, kunt u iedere ruimte een
unieke naam geven.
LET OP!
De software van het hoofdproduct moet up-to-
date zijn.
74
KLIMAATSYSTEMEN EN -ZONES
Er worden meerdere klimaatsystemen gebruikt als er
verschillende aanvoertemperaturen nodig zijn voor ver-
schillende onderdelen van het systeem, bijvoorbeeld als
een pand vloerverwarming én radiatoren heeft.
Een klimaatsysteem kan worden onderverdeeld in
meerdere zones, waaraan één of meer sensoren of an-
dere accessoires kunnen worden gekoppeld. Bij een
zone kan het gaan om een specifieke ruimte of om een
deel van een groter pand.
1
A
4
B
In het voorbeeld ziet u een gebouw met twee klimaat-
systemen. Klimaatsysteem "A" is een radiatorsysteem
met drie zones. Met een geregelde radiatorklep kan de
temperatuur afzonderlijk worden geregeld voor zones
1, 2 en 3.
Klimaatsysteem "B" is een vloerverwarmingssysteem
met één zone en dat is de regelzone.
REPEATER RPP 10
Bij een zwakke communicatie tussen het hoofdproduct
en een accessoire in een zone, moet er misschien een
repeater (RPP 10) worden geïnstalleerd om het signaal
tussen de zones te versterken.
1
2
3
Hoofdproduct
2
3
12
9
3
6
1
2
3
Repeater
NIBE RMU S40 | NL