h
Aanwijzing!
Om economische en hygiënische redenen raden
we een instelling van de boilertemperatuur van
60 °C aan, bij de warmtepompboiler VIH RW
300 van 55 °C wegens de lage systeemtempe-
raturen. Dit garandeert een maximum aan ren-
dabiliteit volgens de energiespaarwet (EnEG) en
vertraagt de verkalking van de boiler.
Bij de buitenbedrijfstelling van de boiler gaat u in de om-
gekeerde volgorde te werk en leegt u evt. (b.v. bij vorst-
gevaar) bijkomend de boiler.
d
Gevaar!
Gelieve het veiligheidsventiel of de uitblaaslei-
ding niet te sluiten, zodat zich in de boiler geen
te grote overdruk van meer dan 10 bar opbouwt.
De werking van het veiligheidsventiel moet u regelmatig
door te ventileren controleren.
4.2
Onderhoud
Voor de reiniging van de buitendelen van de boiler is een
vochtige, evt. in een zeepoplossing gedrenkte doek vol-
doende.
Om de mantel van uw toestel niet te beschadigen, gelie-
ve nooit schurende of oplossende reinigingsmiddelen (al-
lerhande schuurmiddelen, benzine e.d.) te gebruiken.
4.3
Inspectie en onderhoud
Voorwaarde voor de permanente inzetbaarheid, be-
trouwbaarheid en lange levensduur is het regelmatige
inspecteren/onderhouden van de boiler door de techni-
cus.
a
Attentie!
Probeer nooit om zelf onderhoudswerkzaamhe-
den aan uw toestel uit te voeren. Geef de op-
dracht hiertoe aan een erkend installateur.
We raden u hiervoor aan om een onderhoudscontract
met uw erkende installateur af te sluiten.
Gevaar!
d
Niet uitgevoerde inspectie/onderhoudsbeurten
kunnen de bedrijfsveiligheid van het toestel be-
invloeden en materiële schade en lichamelijk
letsel veroorzaken.
Bij sterk kalkhoudend water is een periodieke ontkalking
aan te bevelen.
Bedienings- en installatiehandleiding boiler uniSTOR, auroSTOR, geoSTOR
5
Installatie
a
Attentie!
Het toestel mag enkel door een erkende instal-
lateur geïnstalleerd worden en voor de eerste
keer in gebruik genomen worden. Die is ook ver-
antwoordelijk voor de deskundige en reglemen-
tair installatie en inbedrijfname.
In de buurt van de uitblaasleiding van het veiligheidsven-
tiel moet een bordje met de volgende tekst aangebracht
worden:
„Tijdens het verwarmen van de boiler komt er om veilig-
heidsredenen water uit de uitblaasleiding van het veilig-
heidsventiel! Niet afsluiten!"
5.1
Opstellingsplaats
De warmwaterboiler moet in de directe omgeving van de
warmteopwekker opgesteld worden. Hierdoor wordt on-
nodig warmteverlies vermeden.
Houd bij de keuze van de opstellingsplaats met het ge-
wicht van de gevulde boiler rekening. De opstellings-
plaats moet zodanig gekozen worden, dat de leidingen
(zowel aan drinkwater- alsook aan verwarmings- en
zonne-energiezijde) goed geplaatst kunnen worden.
De warmwaterboiler moet in een tegen vorst beveiligde
ruimte opgesteld worden.
Om energieverlies te vermijden moeten conform de cv-
installatieverordening alle hydraulische leidingen van
een warmte-isolatie voorzien zijn.
5.2
Afmetingen
5.2.1
Kipmaten VIH S, VIH R en VIH RW
VIH 300
VIH 400
Afb. 5.1 Kipmaten VIH S, VIH R en VIH RW
Bediening 4
Installatie 5
VIH 500
BE
5
NL