GASKRANEN
Zorg dat reinigingsproducten niet in aanraking komen met de ventielen.
Het smeren van de kranen mag enkel uitgevoerd worden door een vakman.
Wend u tot de Servicedienst als de gaskranen niet goed werken.
OVENRUIMTE
Reinig de oven altijd na gebruik en na afkoeling. Reinig de binnenkant van de oven met een mild
schoonmaakmiddel en warm water. Geschikte chemische reinigingsmiddelen kunnen gebruikt
worden na het lezen van de instructies van de fabrikant en het testen op een klein oppervlak.
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of sponsjes/doeken voor de binnenkant.
OPGELET: de vervaardiger of dit product accepteert geen verantwoordelijkheid voor
schade toegebracht door chemische of harde schoonmaakmiddelen.
Laat de oven eerst afkoelen en raak geen warme elementen aan in de oven.
BRANDERS EN ROOSTERS
Deze onderdelen reinigt u het best met een spons en zeepwater of andere geschikte niet-
schurende producten. Droog af met een zachte doek.
Waarschuwing! Niet vaatwasmachinebestendig.
Na het schoonmaken moet u de branders goed afdrogen en zorgvuldig op hun plaats
terugzetten.
Het is zeer belangrijk dat u controleert of u de vlamverdeler goed teruggezet heeft, omdat
een verkeerd geplaatste vlamverdeler zware storing kan veroorzaken.
Zorg ervoor dat de elektrode "S" (Afb. 6.2 - 6.4) steeds goed schoon is zodat de vonken
probleemloos weg kunnen springen.
Zorg ervoor dat de sonde "T" (Afb. 6.2 - 6.4) in de buurt van elke brander goed schoon blijft,
zodat de veiligheidskleppen probleemloos kunnen werken.
Zowel de sonde als de ontsteker moeten heel voorzichtig schoon worden gemaakt.
De elektrische ontsteking kan defect raken als deze wordt gebruikt wanneer de
branders zijn verwijderd.
NB: Langdurig gebruik kan een verandering in het glazuur rondom de branders
en roosters veroorzaken bij de gebieden die aan de hitte zijn blootgesteld. Dit is
normaal en hindert de werking van de onderdelen niet.
CORRECTE PLAATSING VAN DE HULPBRANDER EN HALFSNELLE
BRANDERS
Het is zeer belangrijk dat u de vlamverdeler "F" en de kap "C" van de branders goed op hun
plaats teruggezet (Afb. 6.2 - 6.3). Zorg ervoor dat ze waterpas liggen en niet ronddraaien.
De brander kan niet goed werken als deze onderdelen verkeerd geplaatst zijn.
CORRECTE PLAATSING VAN DE BRANDER DUBBELE KROON COMPACT
De brander moet geplaatst worden zoals in Afb. 6.4 is aangegeven.
De ribben van de brander moeten in de uitsparingen steken zoals is aangeduid met de
pijlen (Afb. 65).
Als de brander goed geplaatst is kan hij niet draaien (Afb. 6.4).
Zet de kap "A" en de ring "B" op hun plaats (Afb. 6.5 - 6.6).
46
46