Sunambiance 3230V - ref. 971 30 03 Z
2.4 Montage van de muurdoorvoerpijp
De verbindingspijp moet demonteerbaar zijn.
2.4.1 Horizontale concentrische
muurdoorvoerpijp (C13)
Reglementering : De leiding moet door de muur
rechtstreeks buiten uitkomen.
De opening van rookuitlaat en luchttoevoer moet
geplaatst worden op ten minste 1 m van iedere
o p e n g a a n d e d e u r o f v e n s t e r e n v a n i e d e r e
luchtopening voor de ventilatie (fig. 6).
Als de afvoer op openbare of eigen weg gebeurt, moet
de opening op ten minste 2 m van de grond (fig. 7)
geplaatst worden en beschermd zijn van iedere
buitentussenkomst die schadelijk zou zijn voor de
g o e d e
w e r k i n g
(beschermingsrooster 134922,kent. 204,bl. 21).
Als de straat of eigen weg ver genoeg ligt (ten minste
2 m), mag de opening van rookuitlaat –luchttoevoer op
minder dan 2 m van de grond uitkomen (fig. 8).
I n d i t g e v a l i s h e t a a n g e r a d e n v a n e e n
b e s c h e r m i n g r o o s t e r
verbrandingsrisico's te vermijden.
Wa n n e e r h e t e i n d s t u k b o v e n e e n h o r i z o n t a l e
oppervlakte uitkomt (grond, terras) moet een afstand
van 0,50 m worden voorzien tussen de onderkant van
het eindstuk en de oppervlakte.
Maximale toegelaten rechtlijnige lengte = 3,5 m
vanaf de aansluiting op de ketel (L, fig. 9).
De minimale lengte wordt bereikt met het gebruik van
het geleverde materiaal (aanpasstuk en filter)
Het universeel eindstuk, de verlengstukken Ø 80-125
en bochten zijn toebehoren van FRANCO BELGE
Montage van de muurdoorvoerpijp
-
De montage uitvoeren van de toebehoren (eindstuk,
verlenginstukken, bochten, akoestische filter en
a a n p a s s t u k ) . D e d i c h t i n g v a n d e l i p v o e g e n
kontroleren. Deze dichtingen moeten op voorhand
met zeepwater worden ingevreven.
-
De plaatsing van de ketel bepalen tegenover de
uitgang van de muurdoorvoerpijp.
-
Een gat van Ø 150 mm in de muur boren met een
daling van 1% naar buiten.
-
Het geheel gemonteerde muurdoorvoerpijp in het gat
schuiven en het op de aansluitingsdoos van de
muurdoorvoerpijp van de ketel aansluiten.
-
Het eindstuk van de muurdoorvoerpijp in de muur
metselen.
-
De muurplaat en de beschermingsplaat plaatsen.
-
Kontroleren dat de leidingen luchttoevoer en
rookafvoer goed dicht zijn.
2.4.2 Verticale concentrische muurdoorvoerpijp
(C33)
Reglementering Het dakeindstuk moet tenminste op 1
m geplaatst worden van iedere opengaande venster en
van ieder luchtventilatie opening.
Maximale toegelaten rechtlijnige lengte = 8 m vanaf
het deksel (buiten eindstuk) (L, fig. 10)
Montage van de muurdoorvoerpijp
-
De montage uitvoeren van de toebehoren (eindstuk,
verlenginstukken, bochten, akoestische filter en
a a n p a s s t u k ) . D e d i c h t i n g v a n d e l i p v o e g e n
Gebruiksaanwijzing "1104"
v a n
d e z e
i n s t a l l a t i e
t e
p l a a t s e n
T
G
1 5 8 0
1 1 3 0
m i n i
Figuur 9 - Aansluitingsmogelijkheid, (type C13)
o m
T
F
A
A - A a n p a s s t u k
F - A k o e s t i s c h e f i l t e r
T - E i n d s t u k
L - M a x i m a l e t o e g e l a t e n
r e c h t l i j n i g e l e n g t e
kontroleren. Deze dichtingen moeten op voorhand
met zeepwater worden ingevreven.
-
Kontroleren dat de leidingen luchttoevoer en
rookafvoer goed dicht zijn.
Voorschriften voor de installateur
A - Aanpasstuk
L
C - Bocht 90°
F - Akoestische filter
G - Beschermrooster
C
L - Maximale toegelaten
rechtlijnige lengte = 3,5
F
m (buiten bocht)
Minimale toegelaten
rechtlijnige lengte
T - Eindstuk
A
R e c h t l i j n i g e
l e i d i n g
L e i d i n g + 1 b o c h t
v a n 9 0 ° o f
2 b o c h t e n v a n 4 5 °
L e i d i n g + 2 b o c h t e n
v a n 9 0 ° o f
4 b o c h t e n v a n 4 5 °
T
L
Figuur 10
L
8 m
7 m
6 m
L
F
A
7