BELANGRIJK: Deze apparatuur werkt met elektromag-
netische signalen en geeft deze ook af. Wanneer bij de
montage de instructies niet worden gevolgd, kan radio-
interferentie ontstaan. Deze apparatuur voldoet aan alle
van toepassing zijnde voorschriften op het gebied van
elektromagnetische compatibiliteit in woonwijken en
zakelijke- en licht industriële gebieden. Ook voldoet de
apparatuur aan de laagspanningsrichtlijn.
2.3 - Algemene aanbevelingen voor de montage
BELANGRIJK: De stroom van de regelaar, schakelmodule,
etc. moet kunnen worden afgeschakeld (bijv. door een twee-
polige werkschakelaar). Zo nodig moet met een gemakke-
lijk te bedienen noodstop voorziening (zoals een druk-
schakelaar) de stroom naar alle apparatuur kunnen worden
uitgeschakeld. Deze beveiligingen moeten worden gedimen-
sioneerd en geïnstalleerd in overeenstemming met de NEN
1010. Deze beveiligingen worden niet door Carrier
meegeleverd.
Algemeen gesproken moeten de volgende regels worden
toegepast:
Overbelastingsbeveiliging stroomopwaarts
Unit zonder elektrische verwarming
Unit met elektrische verwarming
•
De units moeten stroomopwaarts worden voorzien
van een overbelastingsbeveiliging (levering derden).
•
De hoofdstroomschakelaar moet duidelijk gemerkt
zijn om aan te geven welke componenten van de
apparatuur erop zijn aangesloten.
•
De bedrading van de componenten van de verschillende
regelsystemen en de communicatiebussen moet worden
uitgevoerd volgens de geldende plaatselijke voor-
schriften (NEN 1010) door een vakkundig installateur.
•
De voedingskabel moet dubbel geïsoleerd zijn en vast-
gezet worden met een kabelklem. Voor dit doel is een
opening aangebracht in het plastic huis van de regelaar
van Carrier. De kabel mag niet geklemd worden op de
buitenste isolatie.
•
De componenten van regelsystemen moeten worden
geïnstalleerd in een omgeving die voldoet aan hun
beschermingsindex (IP).
•
Het maximum vervuilingsniveau is gewoonlijk vervui-
lingsniveau 2 en installatie categorie II.
•
De laagspanningsbedrading (communicatiebus) moet
gescheiden worden gehouden van de hoofdstroom-
kabels.
•
Om interferentie met de communicatie verbindingen
te voorkomen:
-
Houd laagspannings bedrading gescheiden van
hoofdstroomkabels en vermijd dezelfde kabelroute
te gebruiken (maximaal 300 mm gezamenlijk met
de 230 VAC, 30 A kabel).
-
Voer laagspanningsbedrading niet door lussen in
de hoofdstroomkabels.
-
Sluit geen hoge inductieve belastingen aan op de
elektrische voeding die wordt gebruikt als voeding
voor regelaars.
-
Gebruik de door Carrier aanbevolen afgeschermde
kabel voor de regeling. Houd alle kabels aange-
sloten op hun respectievelijke regelaars.
2.4 - Waarschuwing voor de regeling van de 42BJ
ICM LEC
BELANGRIJK: Het is NIET toegestaan om meerdere
42BJ ICM LEC units aan te sluiten op dezelfde regelaar
(wand-thermostaat, elektronische NTC regelaar, HDB
regelaar, etc.). Neem voor meer informatie contact op met
Carrier.
2.5 - Conformiteit
Deze apparatuur voldoet aan de belangrijkste eisen van de
richtlijnen:
•
Elektromagnetische compatibiliteit: 2004/108/EEC,
•
Laagspannings Richtlijn: 2006/95/EEC.
3 - MONTAGE VAN DE UNIT
3.1 - Montage van de unit boven het verlaagd plafond
De unit mag niet zodanig worden opgesteld dat dit een
ongelijkmatige verdeling en/of terugstroming van de lucht
tot gevolg heeft. Het plafond moet voldoende glad zijn om
eenvoudige installatie van de unit mogelijk te maken, zonder
T2A
dat dit gevaren met zich meebrengt. De draagconstructie
T16A
moet het gewicht van de unit kunnen dragen om vervor-
ming, breuken of trilling tijdens het bedrijf voorkomen.
VOORZORGSMAATREGELEN: Verwijder tijdens de
installatie eventueel vuil en bouwafval uit de kanalen om
schade aan de unit te voorkomen.
3.2 - Montageprocedure
•
Plaats de unit zo dicht mogelijk bij de plaats waar hij
moet worden gemonteerd, in het verlaagde plafond of
onder de vloer. De montage in een verlaagd plafond
zal makkelijker verlopen wanneer gebruik gemaakt
wordt van een heflift en een ladder (Fig. 6).
•
Montage onder de vloer: bevestig de verstelbare steunen
aan de unit. Deze steunen zijn leverbaar als accessoire.
Neem hiervoor contact op met Carrier.
•
Controleer of er voldoende vrije ruimte is voor onder-
houdswerkzaamheden. Raadpleeg het schema met
vrije ruimtes voor onderhoudswerkzaamheden.
•
Markeer de positie van de schroefdraadhangers aan
het plafond. Als meerdere units worden geïnstalleerd
wordt aanbevolen om een boorsjabloon te gebruiken
(Fig. 2). De bevestigingsmethode voor de schroefdraad-
hangers (niet geleverd door Carrier) hang af van het
type plafond (maximum diameter van de schroefdraad-
hangers is 8 mm). Draai de eerste moeren vast nadat de
schroefdraadhangers aan het plafond zijn bevestigd.
WAARSCHUWING: Til de unit niet op aan de condensaat-
afvoerbak of de wateraansluitingen, afsluiters, flexibele
leidingen of elektrische bedrading.
Til de unit op en plaats hem in lijn met de draadstangen.
Draai de moeren niet helemaal vast.
OPMERKING: De moeren mogen nu nog niet vast worden
aangedraaid en de unit mag niet strak tegen het plafond
worden geplaatst. Dit mag pas gebeuren nadat alle aan-
sluitingen zijn gemaakt en de unit op afschot is geplaatst.
41