1.
Olie
2.
PTO (aandrijving)
3.
Ingevoegde PTO
4.
PTO NIET ingevoegd
5.
Parkeerrem
6.
STARTER
7.
MINIMUM VERSNELLER
8.
MAXIMUM VERSNELLER
FIG. 3.1
1. Hefpedaal voor de maaiplaat
2. Blokkeerhendel voor de positie van de maaiplaat
3. Pedaal voor vooruit versnelling
4. Pedaal voor achteruit versnelling
5. Steunframe voor de maaiplaat
6. Parkeerrem
7. Versnellerbesturing
8. Contactsleutel
9. Hendel / greep voor het ledigen / kantelen van de mand
10. PTO besturing
11. Mand voor het verzamelen van het gras
Belangrijke voorafgaande bemerkingen
1. Lees zorgvuldig dit handboek vooraleer de grasmaaier
– tractor te gebruiken. Wordt vertrouwd met de
besturingen en het correcte gebruik van de grasmaaier.
2. Sta nooit het gebruik van de grasmaaier aan kinderen of
aan personen toe, die niet zorgvuldig deze aanwijzingen
gelezen hebben. Men dient de wetten m.b.t. de
leeftijdsgrenzen op te volgen voor het gebruik van de
grasmaaier – tractor.
3. Hou iedereen, bijzonder kinderen en dieren op een
veilige afstand van de arbeidszone.
4. Denk eraan dat de bediener verantwoordelijk is voor
ongevallen of gevaren tegenover derden of schade aan
hun eigendom
All manuals and user guides at all-guides.com
2
- BESTURINGSSYMBOLIEK
3
- BESCHRIJVING VAN DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
4
- VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9.
DEBLOKKERING MANDGROEP
10.
TRANSLATIE mandgroep
11.
KANTELEN/ONTLADEN van de mand
12.
STILSTAND van de motor
13.
Motor AAN
14.
START van de motor
15.
Vergrendeld
16.
Ontgrendeld
12. Microschakelaar voor volle grasmand
13. Maaischijven
14. Batterij
15. Dop voor brandstoftank
16. Oliedop
17. Handgreep voor maaiplaat
18. Waterkoppeling voor de reiniging
19. Hendel voor vrij zetten
20. Blokkeerinrichting voor de getilde stoel
21. Afstelmoeren voor de stoel
Voor het gebruik
1. Draag lange broeken en zware schoenen gedurende het
gebruik. Gebruik de grasmaaier niet met open sandalen
of op blote voeten.
2. Controleer zorgvuldig de te maaien zone en reinig hem
van alle voorwerpen die door de grasmaaier
weggeslingerd kunnen worden.
3. Opgelet – de brandstof is uiterst brandbaar en moet dus
zorgvuldig behandeld worden.
A. Sla de brandstof in vaten op, die uitdrukkelijk voor dit
doel gerealiseerd werden.
B.
Vul de brandstoftank alleen in open ruimten. Rook
niet gedurende de toevoer.
55
NL
NL