5. Gebruik
<De werking stoppen>
Druk nogmaals op ON/OFF 1.
• Het ON-lampje 1 gaat uit en het schermgebied wordt donker.
Opmerking:
Zelfs als u direct op de ON/OFF (AAN/UIT)-toets drukt nadat u de air-conditio-
ner net uitgeschakeld hebt, zal het apparaat voor ongeveer drie minuten niet
starten. Dit is om te voorkomen dat interne onderdelen schade oplopen.
5.2. Kiezen van de werkingsstand
Druk op knop Operation mode (
werkingsstand 2.
Koelen
Drogen
Ventileren
Verwarmen
Automatisch (koelen/verwarmen)
Automatisch bedrijf
Uitgaande van een ingestelde temperatuur, begint het koelbedrijf als
de ruimtetemperatuur te hoog is en begint het verwarmingsbedrijf als
de ruimtetemperatuur te laag is.
Bij automatisch bedrijf schakelt de airconditioner over naar koelbedrijf
als de ruimtetemperatuur verandert en 3 minuten lang minstens 1,5 °C
boven de ingestelde temperatuur blijft. Op dezelfde wijze schakelt de
airconditioner over naar verwarmingsbedrijf als de ruimtetemperatuur
3 minuten lang minstens 1,5 °C onder de ingestelde temperatuur blijft.
Koelen
3 minuten (schakelt van koelen
over naar verwarmen)
Aangezien de ruimtetemperatuur automatisch wordt geregeld om een
vaste effectieve temperatuur te behouden, wordt het koelbedrijf een
paar graden hoger en het verwarmingsbedrijf een paar graden lager
uitgevoerd dan de ingestelde ruimtetemperatuur, zodra die tempera-
tuur is bereikt (automatisch energiebesparend bedrijf).
5.3. Temperatuurinstelling
Om de kamertemperatuur te verlagen:
Druk op
3 om de gewenste temperatuur in te stellen.
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
Om de kamertemperatuur te verhogen:
Druk op
3 om de gewenste temperatuur in te stellen.
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
• Het beschikbare temperatuurbereik dat ingesteld kan worden is:
Koelen & Drogen:
19 - 30 °C
Verwarmen:
17 - 28 °C
Automatisch:
19 - 28 °C
• De display knippert op 8 °C - 39 °C, wat erop duidt dat de kamertempe-
ratuur lager of hoger is dan de in de display weergegeven temperatuur.
) 2 en kies de gewenste
3 minuten (schakelt van
verwarmen over naar koelen)
Ingestelde temperatuur +1,5°C
Ingestelde temperatuur
Ingestelde temperatuur -1,5°C
5.4. Instelling ventilatorsnelheid
Druk, als de unit is ingeschakeld, zo vaak op de knop voor de ventila-
tiesnelheid 5 als nodig is.
• Met elke druk op de knop wijzigt u de kracht. De momenteel gese-
lecteerde snelheid wordt weergegeven bij 5.
• Dit is de wijzigingsvolgorde en de beschikbare instellingen.
Ventilatorsnelheid
snelheden 1
snelheden 2
Speed 1
Speed 2
4 snelheden
+
Auto
Opmerking:
•
In de volgende gevallen verschilt de daadwerkelijke ventilatorsnelheid van
de snelheid die op het display van de afstandsbediening wordt aangegeven.
1. A ls op het display "STAND BY" of "DEFROST" wordt getoond.
2. A ls de temperatuur van de warmtewisselaar in de verwarmingsstand laag
is. (bijvoorbeeld onmiddellijk na het starten van het verwarmingsbedrijf)
3. I In de modus HEAT, als de omgevingstemperatuur hoger is dan de
ingestelde temperatuur.
4. A ls de unit in de modus DRY staat.
5.5. Instelling van de richting van de luchtstroom
<De richting van de luchtuitstroom wijzigen naar beneden of naar boven>
Druk, als de unit is ingeschakeld, zo vaak op Airflow Up/Down 6 als nodig is.
• Met elke druk op de knop wijzigt u de richting. De huidige richting
wordt weergegeven bij 6.
• Dit is de wijzigingsvolgorde en de beschikbare instellingen.
Swing
Auto
Display
*Tijdens de "swing"-handeling wijzigt de richtingsindicatie op het scherm
niet synchroon met de richting van de ventilatorbladen.
Opmerking:
I n de volgende gevallen verschilt de daadwerkelijke luchtrichting van de
richting die op het display van de afstandsbediening wordt aangegeven.
1. Als op het display "STAND BY" of "DEFROST" wordt getoond.
2. D irect na het starten van de modus HEAT (als het systeem wacht tot de
moduswijziging van kracht wordt).
3. I n de modus HEAT, als de omgevingstemperatuur hoger is dan de inge-
stelde temperatuur.
5.6. Ventilatie
V oor de LOSSNAY-combinatie
5.6.1. Voor de snoer afstandsbediening
De ventilator in combinatie met de binnenunit laten werken:
Druk op ON/OFF 1.
• De indicatie Vent wordt weergegeven op het scherm (bij 8). De
ventilator werkt nu automatisch als de binnenunit is ingeschakeld.
De ventilator alleen laten werken wanneer het binnenapparaat is uitgeschakeld:
Druk op Ventilatieknop 8, terwijl het binnenapparaat is uitgeschakeld.
• Het ON-lampje (bij 1) gaat branden en de indicatie Vent (bij 8)
licht op.
De ventilatorkracht wijzigen:
Druk, voor zover nodig, op Ventilation 8.
• Met elke druk op de knop schakelt u tussen de verschillende
instellingen, zoals hieronder vermeld.
Low
High
(Laag)
(Hoog)
Opmerking:
Bij sommige modelconfiguraties kan de ventilator op het binnenapparaat
gaan draaien, zelfs wanneer u de ventilator zo instelt dat deze onafhankelijk
werkt.
Display
snelheden 4
Auto
snelheden 3
Speed 3
Speed 4
Auto
1
2
3
4
5
No display
Geen weergave
(Stop)
(Stop)
(OFF) (Uit)
(OFF)
59