Nederlands
9. Montage
(Zie Fig. C).
Controleer voor elk gebruik de pomp op
9.1
eventuele schade. Gebruik de pomp niet
in geval van schade.
Plaats de afdichtingsring (10) op het
9.2
pomphuis (7) en schroef de moer (6) op
het huis.
Maak de slang (niet meegeleverd) ste-
9.3
vig vast om zodat water weggepompt
kan worden naar de snelkoppeling (1).
Voor extra lengte kunt u de optionele
9.4
verlengbuis (14) toevoegen.
10. In werking stellen
(Zie Fig. D).
Plaats de waterpomp op een vlak
10.1
oppervlak in het water. Zorg ervoor dat
de pomp tijdens het gebruik niet kan
wegen/ omvallen. Let op de onderdom-
pelingsdiepte. De aanzuigopening (8)
dient tijdens in tijdens werking niet
geblokkeerd of belemmerd wordt.
Laat de slang lopen om de planten
10.2
water te geven/ om het water af te
voeren.
Open de afsluiter (1).
10.3
Plaats de accu (11) op zijn plek (4). Om
10.4
de waterpomp in te schakelen, drukt u
de Aan / UIT schakelaar (2) in de rich-
ting O (Zie Fig. E).
Verwijder de accu wanneer u de pomp
10.5
niet gebruikt. Druk op de ontgrende-
lingsknop op de accu en trek aan de
accu om zo deze uit de compartiment
te halen.
• Zorg ervoor dat er geen water en vocht
in het besturingseenheid kan komen.
• Zorg ervoor dat er geen deeltjes groter
dan ca. 1 mm in de pomp gezogen
worden.
• Trek de pomp nooit aan het snoer.
• Voorkom drooglopen van de pomp! Bij
drooglopen wordt de pomp zonder
water in de behuizing gebruikt.
30
11. De klem gebruiken
(Zie Fig. F).
Bevestig indien nodig de regentonpomp
11.1
op de regenton met de meegeleverde
klem (12).
Draai de spanbout (13) met een
11.2
geschikte inbussleutel (maat 5) hand-
vast op de regenton. De klem
beschermt de pomp tegen kantelen.
12. Accu capaciteit indicator
De Verlichte LED geeft de batterijcapaciteit
aan.
LED
4
3
Capaciteit 100 %
75 %
Wanneer de vierde en laatste LED uitgaat,
stopt de pomp met werken. Schakel de
pomp uit en verwijder de batterij uit het vak
en laat deze op.
13. Onderhoud, reiniging, opslag en
transport
• Verwijder de accu uit het compartiment
voor onderhoudswerkzaamheden en
voor het schoonmaken.
• Gebruik alleen een licht bevochtigde
doek om de behuizing van het apparaat
te reinigen. Gebruik geen metalen of
scherpe voorwerpen om de oppervlak-
ken niet te beschadigen. Gebruik geen
agressieve chemicaliën of soortgelijke
materialen.
• De pomp bevat geen onderdelen die
door u kunnen worden onderhouden.
Demonteer de pomp niet en probeer
deze niet zelf te repareren. Reparaties
mogen alleen door een professional
worden uitgevoerd.
• De pomp heeft geen onderhoud nodig
afgezien van het reinigen van de behui-
zing en het filter. Voor het reinigen van
het filter, schroeft u het filterdeksel (8)
los door tegen de klok in te draaien.
Reinig het filter met schoon water en
bevestig het filter opnieuw aan de
regentonpomp (Zie Fig. G).
• Houd er rekening mee dat zand, mod-
der of gesuspendeerd sediment in het
verpompte water van invloed kan zijn op
de afgiftesnelheid.
2
1
50 %
25 %