EN FR
Door de beide afzonderlijk in te stellen kanalen
biedt de digitale TENS/EMS het voordeel dat
de intensiteit van de impulsen onafhankelijk
van elkaar op twee te behandelen delen van
het lichaam aangepast kan worden, bijvoor-
beeld om beide zijden van het lichaam af te
dekken of grotere weefselgebieden gelijk-
matig te stimuleren. Door de aparte intensi-
teitsinstelling van elk kanaal kunt u bovendien
tegelijkertijd twee verschillende delen van het
lichaam behandelen, waardoor u tijd bespaart
ten opzichte van een opeenvolgende behan-
deling van aparte gedeelten.
Aan de hand van de plaatsingsvoorstellen en
programmatabellen in deze handleiding kunt
u snel en eenvoudig de apparaatinstellingen
vinden voor de betreffende toepassing (al
naargelang het behandelde deel van het li-
chaam) en de beoogde werking.
STROOMPARAMETERS
Elektrostimulatieapparaten werken met de
volgende instellingen. Al naargelang de in-
stelling hebben ze een verschillend effect op
de stimulerende werking:
Impulsvorm
Deze beschrijft de tijdfunctie van de prik-
kelende stroom. Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen monofasische en bifasische
impulsstromen. Bij monofasische impulsstro-
men loopt de stroom in één richting, terwijl
de impulsstroom bij bifasische impulsstro-
men van richting verandert. De digitale TENS/
EMS werkt uitsluitend met bifasische impuls-
stromen omdat die de spieren ontlasten, de
spiervermoeidheid verminderen en een veilig
gebruik garanderen.
42
/ 56 Nederlands
M-MediStim-001.indd 42
NL
Impulsfrequentie
De frequentie geeft het aantal impulsen per
seconde aan. Deze wordt in Hz (Hertz) weer-
gegeven. Ze bepaalt welke spiervezeltypen bij
voorkeur op de impulsen reageren. Langzaam
reagerende vezels reageren eerder op lage
impulsfrequenties tot 15 Hz terwijl snel reage-
rende vezels echter pas vanaf 35 Hz reageren.
Bij impulsen van circa 45-70 Hz treedt voortdu-
rende spanning in de spieren op, die gepaard
gaat met een snel optredende vermoeidheid.
Hogere impulsfrequenties kunnen dan ook
bij voorkeur gebruikt worden voor snelle en
maximale krachttraining.
Impulsbreedte
Het geeft de duur van een impuls aan in mi-
croseconden. De impulsbreedte bepaalt onder
andere de penetratiediepte van de stroom. In
het algemeen geldt dan de regel: hoe groter
de spiermassa, hoe groter de impulsbreedte
moet zijn.
Impulsintensiteit
Elke gebruiker kan de intensiteit instellen vol-
gens zijn gevoel en heeft daarbij keuze uit heel
wat parameters zoals de plaats de elektroden
geplaatst worden, de huiddoorbloeding, de
huiddikte en de contactkwaliteit van de elek-
troden. De praktische instelling moet effectief
zijn, maar mag nooit een onaangenaam gevoel
geven zoals pijn op de plaats waar de elektro-
den aangebracht zijn. Een lichte tinteling wijst
erop dat er voldoende stimulatie is. Vermijd
daarom instellingen die pijn kunnen veroor-
zaken. Wanneer u het apparaat lang gebruikt,
moet u de tijdsinstellingen soms bijstellen op
de plaats waar de elektroden zijn aangebracht.
19/12/2017 14:45:39