6. Bediening
■ Tijdens het bevestigingsproces
nl
■ Afgesplinterd materiaal kan lichaam
■ Gebruiker en personen in de omge-
■ Nagels en bouten worden beves-
■ Te hard geluid kan het gehoor
■ Gebruiker en personen in de omge-
■ Door tegen een lichaamsdeel (bv.
■ Door activering kunnen elemen-
■ Druk de machine nooit tegen
■ Door het magazijn, de boutgelei-
■ De operationele toestand kan
■ Trek het magazijn, de boutgelei-
38
Printed: 12.08.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069822 / 000 / 02
ATTENTIE
kan er materiaal afsplinteren of
kunnen delen van het patronen-
magazijn naar buiten schieten.
en ogen verwonden.
ving moeten een veiligheidsbril
en een helm dragen.
ATTENTIE
tigd door middel van het ont-
branden van een patroon.
beschadigen.
ving moeten oorbeschermers dra-
gen.
WAARSCHUWING
hand) te drukken kan de machi-
ne operationeel worden gemaakt.
ten ook in lichaamsdelen worden
gevuurd.
lichaamsdelen.
WAARSCHUWING
ding of het bevestigingselement
terug te trekken kan de machine
onder bepaalde omstandigheden
operationeel worden gemaakt.
ervoor zorgen dat in lichaams-
delen wordt ingedreven.
ding of de bevestigingselemen-
ten nooit terug met de hand.
Richtlijnen voor de optimale bevestigingskwaliteit
OPMERKING:
Neem deze toepassingsrichtlijnen altijd in acht.
Voor gedetailleerde informatie kunt u bij de regionale
Hilti vertegenwoordiging het "Handbuch der Befesti-
gungstechnik" aanvragen.
Minimale afstanden
B
Bevestigingen in staal
A = min. randafstand
B = min. h.o.h.-afstand
C = min. ondergronddikte
B
Bevestigingen in beton
A = min. randafstand
B = min. h.o.h.-afstand
C = min. ondergronddikte
Indringdieptes
(Voorbeelden, voor specifieke informatie zie het Hand-
buch der Befestigungstechnik)
ET
Nagellengte voor beton:
Indringdiepte (ET): 22–27 mm, (
ET
Nagellengte voor staal:
Indringdiepte (ET): 12 ± 2 mm, (
A
C
=15 mm (
5
/
")
8
= 20 mm (
3
/
")
4
= 4 mm (
5
/
")
32
A
ET C
= 70 mm (2
3
/
")
4
= 80 mm (3
1
/
")
8
=100 mm (4")
7
/
"–1")
8
1
/
" ±
1
/
")
2
16