• De weerstandsfunctie kan voldoende spanning produceren voor voorwaarts
belaste siliconendiodes of transistorjuncties, waardoor ze geleidend zijn. Om dit te
voorkomen, mag u het bereik van 40MΩ niet gebruiken voor weerstandsmetingen
in het circuit.
• Bij een bereik van 40MΩ kan het enkele seconden duren voordat de meter de waarde
stabiliseert. Dit is normaal voor metingen met hoge weerstand.
• Wanneer de ingang niet is aangesloten, d.w.z. bij een open circuit, wordt '
weergegeven voor een buiten het bereik-status.
Afbeelding 3-4: Weerstand meten
3.2.4 Capaciteitsmeting
Om elektrische schokken en/of schade aan het instrument te voorkomen, moet u de
stroomkring uitschakelen en alle hoogspanningscondensatoren ontladen voordat u
de capaciteit meet. Gebruik de gelijkstroomspanningsfunctie om te bevestigen dat de
condensator ontladen is.
De capaciteitsbereiken van de meter zijn 4.000 nF, 40,00 nF, 400,0 nF, 4.000µF, 40,00µF,
400,0µF en 4.000 mF.
De capaciteit meten (stel de meter in zoals weergegeven in afbeelding 3-5):
1. Stel de draaischakelaar in op het bereik
2. Druk op de toets FUNC. om de capaciteitstest te selecteren.
3. Sluit de zwarte en rode testkabels aan op respectievelijk de COM- en de
-klemmen (of gebruik een condensatortestkabel).
4. Sluit de testkabels aan op de condensator die wordt gemeten en lees de
'
weergegeven waarde af.
Enkele tips voor het meten van de capaciteit:
• Het kan enkele seconden (>20 seconden in het bereik van 400,0 μF) duren voordat
de meter de meetwaarde heeft gestabiliseerd. Dit is normaal voor metingen met een
hoge capaciteit.
• Om de nauwkeurigheid van metingen van minder dan 4 nF te verbeteren, trekt u de
resterende capaciteit van de meter en de kabels van de waarde af.
• Bij een temperatuur lager dan 100pF is de nauwkeurigheid van de metingen niet
gespecificeerd.
.
Afbeelding 3-5: Capaciteit meten
NL
65