BDACM1000
1.1.2 Tijdens gebruik
• Als het apparaat wordt gebruikt in de buurt van ruisgenererende apparatuur, moet
u er rekening mee houden dat het display onstabiel kan worden of grote fouten kan
aangeven.
• Gebruik het apparaat of de testkabels niet, als ze er beschadigd uitzien.
• Gebruik het apparaat alleen zoals gespecificeerd in deze handleiding, omdat anders
de bescherming van het apparaat kan worden aangetast.
• Wees uiterst voorzichtig wanneer u in de buurt van ongeïsoleerde geleiders of een
stroombuis werkt.
• Gebruik het apparaat niet in de buurt van explosief gas, damp of stof.
• Controleer de werking van een apparaat door een bekende spanning te meten.
Gebruik het apparaat niet als het abnormaal werkt. De bescherming kan worden
aangetast. Laat het apparaat in geval van twijfel nakijken.
• Gebruikt de juiste klemmen, functies en het juiste bereik voor uw metingen.
• Wanneer het bereik van de te meten waarde onbekend is, controleert u of het
aanvankelijk op het apparaat ingestelde bereik het hoogst is of kiest u, waar mogelijk,
de automatische bereikmodus.
• Om schade aan het apparaat te voorkomen, mag u de maximale grenswaarden van
de ingangswaarden in de tabellen met technische specificaties niet overschrijden.
• Als het apparaat is gekoppeld aan meetcircuits, raak dan geen ongebruikte klemmen
aan.
• Let op tijdens het werken met spanningen boven 60 VDC of 30 VAC RMS. Dergelijke
spanningen vormen een risico op schokken.
• Houd bij het gebruik van de sondes uw vingers achter de vingerbeschermers.
• Bij het maken van verbindingen moet u de gemeenschappelijke testkabel aansluiten
voordat u de live testkabel aansluit; bij het loskoppelen moet u de live testkabel
loskoppelen voordat u de gemeenschappelijke testkabel loskoppelt.
• Voordat u functies wijzigt, moet u de testkabels loskoppelen van het te testen circuit.
• Controleer voor alle DC-functies, inclusief handmatig of automatisch bereik, de
aanwezigheid van wisselstroomspanningen door eerst de wisselstroomfunctie te
gebruiken, om het risico op schokken door mogelijk onjuiste aflezing te voorkomen.
Selecteer vervolgens een DC-spanningsbereik dat gelijk is aan of groter is dan het
AC-bereik.
• Schakel de stroomkringen uit en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren voordat u
weerstand, continuïteit, diodes of capaciteit test.
• Voer nooit weerstands- of continuïteitsmetingen uit op circuits die onder spanning
staan.
• Voordat u de stroom meet, moet u de zekering van het apparaat controleren en de
stroom naar het circuit uitschakelen voordat u het apparaat op het circuit aansluit.
• Denk er bij reparatiewerkzaamheden aan tv's of bij het uitvoeren van metingen aan
stroomschakelcircuits aan, dat pulsen met hoge amplitudespanning op de testpunten
het apparaat kunnen beschadigen. Het gebruik van een tv-filter zal dergelijke pulsen
dempen.
• Gebruik slechts 3 AAA-batterijen, die correct in de batterijhouder van het apparaat
zijn geplaatst, om het apparaat van stroom te voorzien.
• Vervang de batterij zodra de batterij-indicator (
leeg is, kan het apparaat onjuiste waarden aangeven, wat kan leiden tot elektrische
schokken en lichamelijk letsel.
• Meet geen spanningen boven 1000 V in installaties van categorie III of 600 V in
installaties van categorie IV.
• In de REL-modus wordt het 'REL'-symbool weergegeven. Wees voorzichtig, omdat er
gevaarlijke spanning aanwezig kan zijn.
• Gebruik het apparaat niet als de behuizing (of een deel van de behuizing) is verwijderd.
1.2 Symbolen
In deze handleiding en op het apparaat gebruikte symbolen:
Voorzichtig: raadpleeg de instructiehandleiding. Onjuist gebruik kan leiden tot
schade aan het apparaat of de onderdelen ervan.
AC (wisselstroom)
DC (gelijkstroom)
AC of DC
Aarde
Dubbel geïsoleerd
Zekering
Voldoet aan de richtlijnen van de Europese Unie
) verschijnt. Als de batterij bijna
60