Handstofzuiger
GEBRUIK
Opgelet!
■
Gebruik het apparaat of toebehoren
niet als er zichtbare schade aan valt te
herkennen.
■
Zorg ervoor dat op het te reinigen
vlak geen scherpe voorwerpen liggen.
■
Schakel het apparaat bij schade/sto-
ringen direct uit.
■
Let op de MAX-markering van het
stofreservoir, en maak dit leeg zodra
deze is bereikt. Reinig de fi lters regel-
matig om een overbelasting van de
motor te vermij den (zie 'Reinigen en
opbergen').
Het eraf nemen en aanbrengen van het
stofreservoir (13) wordt beschreven in
'Reinigen en opbergen' – 'Stofreservoir
en fi lter reinigen'.
1. Kies een geschikt mondstuk en steek
dit in de zuigopening (15):
○ Het bekledingsmondstuk (6) dient
voor het afzuigen van stofferingen
en textiel. (Afbeelding I)
○ Het spleet- en borstelmondstuk (3)
is geschikt voor moeilij k bereikbare
plaatsen, zoals hoeken, voegen of
nissen. (Afbeelding G en H)
Om het spleetmondstuk te veran-
deren in het borstelmondstuk klap
je gewoon de borstel naar voren
(Afbeelding C en D).
○ Het vloermondstuk (7) is geschikt
voor het reinigen van grote opper-
vlakken. Het kan zowel op vloer-
bedekking als op gladde vloeren
worden gebruikt.
○ Met de verlengbuis (5) kun je de
vloer comfortabeler reinigen en bij v.
plafonds, hoeken, oppervlakken
van kasten of verwarmingen beter
bereiken. (Afbeelding F)
Het apparaat kan ook zonder een
extra mondstuk worden gebruikt.
2. Het apparaat wordt met de
Uit-knop (16) als volgt bediend:
1 x indrukken: zuigstand I inschakelen
2 x indrukken: zuigvermogen verho-
gen (zuigstand II)
3 x drukken: uitschakelen
Wanneer het apparaat is ingescha-
keld, brandt het bedrij fsindicatielamp-
je in de Aan/Uit-knop blauw.
3. Beweeg de zuigopening / het mond-
stuk over de te reinigen plek. Schakel
het apparaat na elk gereinigd vlak uit.
Op die manier blij ft de accu langer
geladen.
4. Schakel het apparaat na het stofzui-
gen uit, maak het stofreservoir (13)
leeg resp. reinig dit (zie 'Reinigen en
opbergen'), en laad de accu op (zie
'Accu opladen').
REINIGEN EN OPBERGEN
Opgelet!
■
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat en toebehoren geen
scherpe of schurende reinigingsmid-
delen. Deze kunnen de oppervlakken
beschadigen.
•
Veeg het motorblok, de mondstuk-
ken (3, 6, 7), de verlengbuis (5) en het
laadstation (1) indien nodig af met
een vochtige, zachte doek. Droog ze
af met een zachte doek.
•
Verwij der regelmatig haren en pluizen
van de mondstukken.
Stofreservoir leegmaken
1. Houd het apparaat boven een ge-
opende vuilnisbak. De afstand tot de
vuilnisbak moet zo klein mogelij k zij n,
zodat het stof zich niet over de omge-
ving verdeelt.
2. Het stofreservoir (13) openen: Druk op
de openingsknop (14); Het stofreser-
NL
Aan/
33