NL
afstandsringen u gebruikt, des
te lager de snoeihoogte wordt.
4. Neem het mes (17) eraf. Duw de
benodigde afstandsringen in de
voorziene gaten van het mes.
5. Plaats het mes (17), met de
opgestoken afstandsringen
(18) vooraan, op het loopwiel
(19) en fixeer alles met de mes-
bout (16). Vastdraaien met de
schroefsleutel (
Voor de eerste snoeibeurt van het
seizoen dient er een hoge snoei-
hoogte gekozen te worden.
In- en uitschakelen
1. Steek de stekker van het nets-
noer in het stopcontact (12) aan
de beugelhandgreep (1).
2. Voor de trekontlasting vormt u
uit het uiteinde van het netsnoer
een lus en haakt u deze in de
trekontlasting (14) vast.
3. Sluit het apparaat op de net-
spanning aan.
4. Let er vóór het inschakelen op
dat het apparaat geen voorwer-
pen raakt.
5. Vooraleer u de grasmaaier
inschakelt, kantelt u hem
LICHTJES op de zijkant. Dat
vergemakkelijkt het starten en
verhindert een ongewild diepe
snoeicirkel op de startplaats
omdat het luchtkussen pas
opblaast nadat het apparaat is
gestart.
6 Als u het apparaat wilt
inschakelen, drukt u eerst
op de ontgrendelknop
(13) van de beugelgreep
en dan drukt u op de starthendel
40
5).
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats onge-
veer vanaf april. In de hoofdvegetatietijd
wordt het gazon minstens één keer per
week gemaaid.
(15). Laat de ontgrendelknop
(13) los.
7. Om uit te schakelen, laat u de
starthefboom (15) los.
Na het uitschakelen van het ap-
paraat draait het mes nog enkele
seconden lang. Raak het draai-
ende mes niet aan. Er bestaat
gevaar voor lichamelijke letsels.
Neem de bescherming tegen lawaai-
hinder en lokale voorschriften in acht.
• Begin met het maaien in de na-
bijheid van het stopcontact en
werk van het stopcontact weg.
• Leid het verlengsnoer altijd ach-
ter u en breng het na het keren
tot aan de reeds gemaaide zijde.
• Leid het apparaat stapvoets in
zo recht mogelijke banen. Om
volledig te maaien, dienen de
banen zich altijd enkele centi-
meters te overlappen.
• Stel de snoeidiepte zodanig in,
dat het apparaat niet overbelast
wordt. In het andere geval kan
de motor beschadigd worden.
• Werk op hellingen altijd dwars
op de helling. Wees uiterst voor-