BELANGRIJKE MEDEDELING. LEES DIT VOORDAT U GAAT ZOEKEN
�
Problemen met de signaalonderdrukking vermijden met een afzonderlijke aardaansluiting
Het signaal dat wordt gegenereerd door de zender, creëert een elektromagnetisch veld rond de draad. Dit veld is
detecteerbaar door de ontvanger. Hoe helderder dit signaal, hoe gemakkelijker het wordt om de draad te zoeken.
Als de zender bijvoorbeeld wordt aangesloten op twee aangrenzende draden op hetzelfde circuit
(bijvoorbeeld, hitte- en neutrale draden op een Romax-kabel), gaat het signaal in één richting door de eerste
draad en keert het terug (in tegenovergestelde richting) door de tweede. Dit veroorzaakt de creatie van twee
elektromagnetische velden rond elke draad in tegenovergestelde richting. Deze tegengestelde velden zullen
elkaar gedeeltelijk of volledig neutraliseren, zodat het zoeken van draden moeilijk tot zelfs onmogelijk wordt.
Om het neutraliserende effect te vermijden, moet een afzonderlijke aarde-aansluitmethode worden gebruikt.
Het rode testsnoer van de zender moet worden aangesloten op de hittedraad van het circuit dat u wilt zoeken
en het groen/zwart snoer op een afzonderlijke aardingsdraad (zoals een waterpijp, een aardingspen, een
metalen geaarde structuur van het gebouw of de aarde van een stopcontact) op aan ander circuit. Het is
belangrijk dat u begrijpt dat een acceptabele afzonderlijke aardingsdraad NIET de aardingsaansluiting is van
een stopcontact op hetzelfde circuit als de draad die u wilt zoeken. Als de hittedraad spanningvoerend is en
de zender goed is aangesloten op een afzonderlijke aardingsdraad, licht de rode LED op de zender op. De
afzonderlijke aardingsaansluiting creëert de maximale signaalsterkte, omdat het elektromagnetische veld rond
de stroomdraad niet wordt onderdrukt door een signaal op het retourpad dat langs een aangrenzende draad
(aarde of neutraal)) in tegenovergestelde richting stroomt, maar eerder via het afzonderlijke aardingscircuit.
100
999
8kHz
33kHz
50Hz
Radio
15